ECLI:NL:HR:2015:3098

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2015
Publicatiedatum
15 oktober 2015
Zaaknummer
15/02846
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake niet-ontvankelijkheid inleidend verzoek in WSNP-zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieberoep dat was ingesteld door verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos. Het cassatieberoep volgde op een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 16 juni 2015 was gewezen, en een vonnis van de rechtbank Den Haag van 29 april 2015. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.

De kern van de zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het inleidend verzoek op basis van artikel 285 lid 1 onder f van de Faillissementswet (Fw), en de herstelmogelijkheid zoals bedoeld in artikel 287 lid 2 Fw. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. Volgens de Hoge Raad was er geen noodzaak voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot, en is een belangrijke uitspraak binnen het civiele recht en het insolventierecht, met name in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP).

Uitspraak

16 oktober 2015
Eerste Kamer
15/02846
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [plaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/09/484332/FT RK 15-462 van de rechtbank Den Haag van 29 april 2015;
b. het arrest in de zaak 200.169.329/01 van het gerechtshof Den Haag van 16 juni 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
16 oktober 2015.