ECLI:NL:HR:2015:3095

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2015
Publicatiedatum
15 oktober 2015
Zaaknummer
15/02202
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van een BV op verzoek van werkneemster met loonvordering en de vraag naar overgang van onderneming

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de faillietverklaring van Horeca Exploitatie Maatschappij Siculus Holding B.V. op verzoek van een werkneemster met een loonvordering. De centrale vraag in deze procedure was of er sprake was van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. De werkneemster had een verzoek tot faillietverklaring ingediend, wat leidde tot een procedure in de rechtbank Overijssel, waar op 11 maart 2015 een vonnis werd gewezen. Dit vonnis werd vervolgens door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 mei 2015 in hoger beroep bevestigd. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de werkneemster tegen het arrest van het hof behandeld. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de werkneemster dan ook verworpen.

Uitspraak

16 oktober 2015
Eerste Kamer
15/02202
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
HORECA EXPLOITATIE MAATSCHAPPIJ SIBCULO HOLDING B.V.,
gevestigd te Westerhaar-Vriezenveensewijk, gemeente Twenterand,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos,
t e g e n
[verweerster] e/v. [betrokkene],
wonende te [plaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als HEMS en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/08/15/158 F van de rechtbank Overijssel van 11 maart 2015;
b. het arrest in de zaak 200.166.589 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 mei 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft HEMS beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van HEMS heeft bij brief van 27 augustus 2015 op die conclusie gereageerd.

3 Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en V. van den Brink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
16 oktober 2015.