ECLI:NL:HR:2015:3083

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2015
Publicatiedatum
15 oktober 2015
Zaaknummer
14/05161
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting

In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 augustus 2014, betreffende twee naheffingsaanslagen in de omzetbelasting die aan de fiscale eenheid [X1] B.V. en [X2] B.V. zijn opgelegd. De Rechtbank Noord-Nederland had eerder in deze kwestie geoordeeld, met zaaknummers AWB LEE 12/1018 en AWB LEE 12/1019. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarbij het middel dat door de Staatssecretaris was voorgesteld niet tot cassatie kon leiden. Dit werd onderbouwd met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat er geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft tevens de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 980 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2015 door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig. Daarnaast is er een griffierecht van € 493 geheven van de Staatssecretaris van Financiën.

Uitspraak

16 oktober 2015
Nr. 14/05161
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de
Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 26 augustus 2014, nr. 13/01176 en nr. 13/01177, op het hoger beroep van
fiscale eenheid [X1] B.V., [X2] B.V. c.s.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. AWB LEE 12/1018 en nr. AWB LEE 12/1019) betreffende twee aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond,
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 980 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2015.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 493.