De bestreden beschikking houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"Feiten
Op 29 november 2012 is op de voet van artikel 94 Sv onder de klaagster onder meer beslag gelegd op een contant geldbedrag bestaande uit twee bundels met de respectievelijke IBN-code F1189.01.03.011 (Bundel geld (1)) en F1189.01.03.002 (Bundel geld (2)).
Inhoud beklag en standpunt van de klaagster
Het klaagschrift strekt ertoe dat het beslag dat op de twee bundels geld is gelegd, wordt opgeheven en dat het geld aan de klaagster wordt teruggegeven. Daartoe heeft de klaagster gesteld dat het strafvorderlijk belang zich niet verzet tegen teruggave van het verzochte.
Tijdens de behandeling in raadkamer van 4 juni 2013 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de som van de twee inbeslaggenomen geldbundels bij elkaar een bedrag van € 24.960,= bedraagt.
Ter gelegenheid van de behandeling in raadkamer van 9 juli 2013 heeft de raadsman medegedeeld dat inmiddels het bedrag van € 24.060,= aan de klaagster is geretourneerd. In de visie van de klaagster heeft het Openbaar Ministerie echter nagelaten het gehele bedrag van € 24.960,= aan de klaagster terug te geven. Gelet daarop is het klaagschrift namens de klaagster gewijzigd in die zin dat dit thans ziet op het resterende gedeelte dat nog niet aan haar is teruggegeven, te weten een geldbedrag van € 900,=.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft tijdens de behandeling in raadkamer te kennen gegeven dat, gelet op het feit dat er reeds een beslissing ten aanzien van het beslag is genomen en de geldbundels ter waarde van € 24.060,= - de som van deze vermeld in het proces-verbaal van kennisgeving inbeslagname - inmiddels aan de klaagster zijn teruggegeven, het beklag ongegrond dient te worden verklaard.
Beoordeling van het beklag
Bij het beoordelen van een beklag op grond van artikel 94 Sv dient als maatstaaf of het belang van strafvordering vordert dat het beslag wordt voortgezet.
Nu de officier van justitie tijdens de behandeling in raadkamer op 4 juni 2013 heeft gesteld dat het Openbaar Ministerie voornemens is om tot teruggave van de in beslag genomen geldbundels aan de klaagster over te gaan, verzet het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave aan de klaagster.
Gelet op de hiervoor weergegeven standpunten bestaat tussen raadsman en de officier van justitie alleen nog een geschil over de som van de in beslag genomen geldbundels van een geldbedrag van € 900,=.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemd verschil in de som van de in beslag genomen geldbundels niet kan worden verklaard aan de hand van de onderliggende stukken. In die omstandigheid acht de rechtbank dat aan de klaagster als beslagene in redelijkheid het voordeel van de twijfel dient te worden gegeven.
Nu er geen sprake is van de situatie dat een ander dan de klaagster als redelijkerwijs rechthebbende dient te worden beschouwd, zal het klaagschrift ten aanzien van het geldbedrag van € 900,= dat nog niet aan klaagster is teruggegeven, gegrond worden verklaard met last tot teruggave van dit geldbedrag aan de klaagster.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beklag gegrond voor zover dit ziet op het nog niet teruggegeven geldbedrag van € 900,=;
- gelast de teruggave van het gedeelte van het in beslag genomen geldbedrag dat nog niet aan de klaagster is teruggegeven, te weten: een geldbedrag van € 900,= aan de klaagster."