ECLI:NL:HR:2015:3021

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 oktober 2015
Publicatiedatum
12 oktober 2015
Zaaknummer
14/05204
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het gebruik van een gebouw waarvan het gebruik door de rechthebbende is beëindigd in het kader van artikel 138a Sr

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het wederrechtelijk verblijven in een gebouw aan de Koningin Wilhelminalaan 7 te Utrecht, waarvan het gebruik door de rechthebbende, Stichting Mitros, zou zijn beëindigd. Het Hof had geoordeeld dat het gebruik van het gebouw was beëindigd, omdat het gekraakte gedeelte nog niet was verhuurd en er geen feitelijk gebruik als kantoorgebouw meer was. De verdachte stelde dat er wel degelijk gebruik was, omdat het pand in bruikleen was gegeven aan Antikraak B.V. en er delen van het pand aan startende ondernemers waren verhuurd.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld over de beëindiging van het gebruik. Het Hof had de feitelijke situatie beslissend geacht en niet blijk gegeven van een onjuiste uitleg van de wettelijke bewoordingen van artikel 138a Sr. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat de middelen niet konden leiden tot cassatie. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de feitelijke situatie te beoordelen bij de toepassing van artikel 138a Sr, en bevestigt dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk was.

De zaak is van belang voor de interpretatie van het begrip 'gebruik door de rechthebbende' in het kader van kraken en de toepassing van het strafrecht in dergelijke situaties. De uitspraak biedt duidelijkheid over de voorwaarden waaronder het gebruik van een gebouw als beëindigd kan worden beschouwd, en hoe dit van invloed is op de strafbaarheid van het wederrechtelijk verblijven in een pand.

Uitspraak

13 oktober 2015
Strafkamer
nr. S 14/05204
ARA/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 4 augustus 2014, nummer 21/000162-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Bewezenverklaring en bewijsvoering

2.1.
Overeenkomstig de tenlastelegging is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 31 oktober 2010 tot en met 1 november 2010 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, in een gebouw gelegen aan de Koningin Wilhelminalaan 7 , waarvan het gebruik door de rechthebbende is beëindigd, wederrechtelijk aldaar heeft vertoefd."
2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Utrecht d.d. 26 november 2010 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
Het was mijn bedoeling om in het pand aan de Koningin Wilhelminalaan nummer 7 te wonen. Ik ben in het pand blijven slapen.
2.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina 47-48 van het proces-verbaal, genummerd PL091A 2010262882-15) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 1] :
Ik ben namens Mitros gerechtigd tot het doen van aangifte. Mitros heeft een kantoorpand gevestigd aan de Koningin Wilhelminalaan, perceel nummer 7-9 , te Utrecht. Dit kantoorpand is in bruikleen gegeven aan Antikraak B.V. te Amsterdam. Op 31 oktober 2010 werd ik gebeld door mijn collega dat het kantoorpand perceel nummer 7-9 door ongeveer 50 krakers is gekraakt. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
3.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL091A 2010262882-35, gesloten en getekend op 9 november 2010, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Naar aanleiding van de aanhouding van krakers op 1 november 2010 in het pand aan de Koningin Wilhelminalaan te Utrecht wordt door mij het volgende gerelateerd.
Het pand aan de Koningin Wilhelminalaan te Utrecht is een leegstaand pand, verdeeld in twee adressen te weten Wilhelminalaan 7 en 9 . Vanuit perceel 9 kun je naar perceel 7 , welk perceel leeg is. Het pand is eigendom van woningbouwvereniging Mitros.
4.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 104 van het proces-verbaal, genummerd PL091A 2010262882-15), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 1 november 2010 heb ik navraag over het gebruikerscontract van het bedrijf gedaan bij de woningbouwcorporatie "Mitros". Deze deelde mij mede dat het bedrijf Antikraak B.V. Amsterdam de beschikking heeft over het hele pand aan de Koningin Wilhelminalaan 7-9 te Utrecht. Verder werd er aangegeven dat met name het gedeelte wat gekraakt is ( Koningin Wilhelminalaan 7 ) nog niet verhuurd was.
5.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 62 van het proces-verbaal genummerd PL091A 2010262882-15), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op 31 oktober 2010 zijn collega's [verbalisant 4] en [verbalisant 5] ter plaatse gegaan bij het pand aan de Koningin Wilhelminalaan 7-9 te Utrecht. Dit pand staat leeg en is vorig jaar ontruimd. Ter plaatse werden de collega's aangesproken door een man die zich voordeed als woordvoerder, [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] verklaarde dat er een 50-tal personen in het pand aanwezig waren die niet vrijwillig bij een ontruiming zouden weggaan. Het pand zou worden betrokken voor huisvesting. Door [medeverdachte 3] werd een aantal documenten aan mij overgedragen welke weergeven wat de bedoeling van de kraakactie is.
6.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een brief van [medeverdachte 3] aan Stichting Mitros, gedateerd 31 oktober 2010 (als bijlage op pagina 75 van het proces-verbaal genummerd PL091A2010262882-15), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Zoals u misschien al heeft vernomen, is het voormalig KPN gebouw aan de Koningin Wilhelminalaan 7 te Utrecht bezet.
7.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte stamproces-verbaal, genummerd PL091A 2010262882-15, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - op pagina 6 en 8 als relaas van verbalisant:
Op 1 november 2010 werd in het pand Koningin Wilhelminalaan 7 te Utrecht aangehouden op grond van artikel 138a van het Wetboek van Strafrecht:
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1988. Locatie: 1e etage gebouw."
2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"De raadsman heeft aangevoerd dat geen sprake is van een pand waarvan het gebruik door de rechthebbende is beëindigd. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet wederrechtelijk in het pand heeft vertoefd.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Uit de aangifte namens Stichting Mitros en een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] blijkt dat het voormalige KPN gebouw aan de Koningin Wilhelminalaan 7-9 door Stichting Mitros in bruikleen is gegeven aan Antikraak BV te Amsterdam. Volgens Antikraak BV was met name het gekraakte gedeelte van het gebouw, Koningin Wilhelminalaan 7 , nog niet verhuurd. Naar het oordeel van het hof was van feitelijk gebruik als kantoorgebouw geen sprake meer. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat het gebruik van het gebouw door de rechthebbende was beëindigd."

3.Beoordeling van het vijfde middel

3.1.
Het middel klaagt dat het oordeel van het Hof dat het gebruik van het gebouw aan de Koningin Wilhelminalaan 7 door de rechthebbende was beëindigd, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting, althans onvoldoende is gemotiveerd.
3.2.
In deze zaak werd de verdachte ervan verdacht met anderen een gedeelte van het gebouw Koningin Wilhelminalaan 7-9 te hebben gekraakt. Hij is vervolgens ter zake van overtreding van art. 138a Sr vervolgd en veroordeeld.
3.3.
Het middel bevat klachten over de door het Hof gegeven uitleg aan de bewoordingen "waarvan het gebruik door de rechthebbende is beëindigd" als bedoeld in art. 138a, eerste lid, Sr. Op die bepaling is het tenlastegelegde toegesneden, zodat de geciteerde bewoordingen moeten worden geacht aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in die bepaling.
3.4.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman aldaar namens de verdachte het woord gevoerd overeenkomstig zijn aan het Hof overgelegde pleitnota. Deze houdt het volgende in:
"34. De bevoegde tot aangifte namens Stichting Mitros stelt dat het pand in de tenlastegelegde periode in bruikleen was gegeven aan Antikraak B.V. te Amsterdam (pag. 48). Dit bedrijf had in de tenlastegelegde periode een gebruikerscontract met Stichting Mitros en op grond van dat contract beschikking over het gehele pand (pag. 88). Reeds om deze reden dient te worden vastgesteld dat in de tenlastegelegde periode het gebruik van Koningin Wilhelminalaan 7-9 niet was beëindigd.
35. Op haar beurt had Antikraak B.V. delen van het pand in gebruik gegeven aan startende ondernemers (pag. 48). Antikraak B.V. was uit hoofde van de overeenkomst met Stichting Mitros (eveneens) rechthebbende. Ook om deze reden dient te worden vastgesteld dat in de tenlastegelegde periode het gebruik van Koningin Wilhelminalaan 7-9 niet was beëindigd.
36. In de tenlastegelegde periode zaten op Koningin Wilhelminalaan 7-9 ondernemers in het kantoorpand, aldus - letterlijk - de aangifte van Stichting Mitros. (...)
37. Door dat liefst tot 35 personen feitelijk in het pand werkten in de tenlastegelegde periode kan niet worden gesproken van 'onvoldoende gebruik' van het pand in de zin van de wetsgeschiedenis."
3.5.
Art. 138a, eerste lid, Sr, luidt:
"Hij die in een woning of gebouw, waarvan het gebruik door de rechthebbende is beëindigd, wederrechtelijk binnendringt of wederrechtelijk aldaar vertoeft, wordt, als schuldig aan kraken, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie."
3.6.
Het Hof heeft geoordeeld dat het gebruik van het gebouw aan de Koningin Wilhelminalaan 7 door de rechthebbende was beëindigd als bedoeld in art. 138a, eerste lid, Sr omdat het gekraakte gedeelte van het gebouw nog niet was verhuurd en van feitelijk gebruik als kantoorgebouw geen sprake meer was. Aldus heeft het Hof kennelijk de feitelijke situatie beslissend geacht. Met dat oordeel heeft het Hof niet blijk gegeven van een onjuiste uitleg van de aan de geciteerde wettelijke bewoordingen te geven betekenis, ook niet indien daarbij wordt betrokken dat - naar in de overwegingen van het Hof besloten ligt - de rechthebbende het gebouw voor gebruik beschikbaar hield door het in bruikleen te geven aan Antikraak BV en evenmin dat, gelijk bij pleidooi was aangevoerd, een gedeelte van het in twee adressen verdeelde pand Wilhelminalaan 7-9 inmiddels was verhuurd aan startende ondernemers. Dat oordeel is ook niet onbegrijpelijk, terwijl het zich als van feitelijke aard niet leent voor verdere toetsing in cassatie.
3.7.
Het middel is tevergeefs voorgesteld.

4.Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

5.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 oktober 2015.