Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
6 januari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 januari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. M. Berndsen, advocaat te Utrecht. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak. De kern van de zaak betreft de nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, omdat er geen proces-verbaal van die zitting was opgemaakt. Dit verzuim is in strijd met de vereisten van een behoorlijke procesorde, zoals vastgelegd in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De raadsman van de verdachte had verzocht om toezending van het proces-verbaal, maar uit de brief van de griffier van het Hof bleek dat dit proces-verbaal niet was opgemaakt. De Hoge Raad oordeelde dat dit verzuim zo ernstig was dat het de nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en de daaropvolgende uitspraak met zich meebracht. De Hoge Raad heeft daarom de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling van de zaak in hoger beroep.