ECLI:NL:HR:2015:2913

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2015
Publicatiedatum
2 oktober 2015
Zaaknummer
15/02105
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen afwijzing toelatingsverzoek in het kader van de WSNP

In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De Hoge Raad verwijst naar de relevante stukken van het geding in feitelijke instanties, waaronder het vonnis van de rechtbank en het arrest van het hof. Verzoekster heeft tevens een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen ingediend op basis van artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet (Fw). De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en afwijzing van het verzoek om voorlopige voorzieningen.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Aangezien het beroep wordt verworpen, heeft verzoekster geen belang meer bij het verzoek om voorlopige voorzieningen.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen afgewezen. Deze uitspraak is gedaan op 2 oktober 2015 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

2 oktober 2015
Eerste Kamer
15/02105
RM/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 159148 / FT RK 968/14 van de rechtbank Overijssel van 17 februari 2015;
b. het arrest in de zaak 200.165.235 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 april 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld, waarbij zij tevens een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen op de voet van art. 287 lid 4 Fw heeft ingediend. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift tot cassatie zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep en tot afwijzing van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beoordeling van het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen ingevolge art. 287 lid 4 Fw
Nu het beroep verworpen wordt, heeft [verzoekster] geen belang bij het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
wijst af het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en V. van den Brink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
2 oktober 2015.