Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
2 oktober 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2015 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoeker, die in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) een toelatingsverzoek had ingediend. Het verzoek was eerder afgewezen door de rechtbank Oost-Brabant op 18 maart 2015 en het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 april 2015 bevestigde deze afwijzing. De Hoge Raad verwijst naar de relevante stukken van de feitelijke instanties en stelt vast dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman was om het cassatieberoep te verwerpen, en de advocaat van verzoeker heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van verzoeker, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven.