ECLI:NL:HR:2015:2911

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2015
Publicatiedatum
2 oktober 2015
Zaaknummer
15/00683
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzegging omgang voor onbepaalde tijd aan vader bij gezamenlijk gezag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de vader tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De vader, die gezamenlijk gezag had over zijn kinderen, verzocht om cassatie tegen de beslissing van het hof die op 13 november 2014 was genomen. Deze beslissing hield in dat de omgang van de vader met zijn kinderen voor onbepaalde tijd werd ontzegd. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de kinderrechter en het hof, die de context van het geschil schetsen. De vader had eerder al een verzoek ingediend bij de kinderrechter in Almelo, dat op 10 oktober 2012 was behandeld.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die de vader in zijn cassatieverzoek naar voren had gebracht, niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad stelde vast dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het beroep, werd door de Hoge Raad gevolgd.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de vader, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van de kinderen en de rol van de rechter in zaken van personen- en familierecht, vooral wanneer het gaat om de omgangsregeling tussen ouders en kinderen.

Uitspraak

2 oktober 2015
Eerste Kamer
15/00683
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. de Jong van Lier,
t e g e n
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. C.G.A. van Stratum.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 122737/FA RK 11-1060 van de kinderrechter in de rechtbank Almelo van 10 oktober 2012;
b. de beschikkingen in de zaak 200.119.957 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 juni 2013, 7 november 2013 en 13 november 2014.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof van 13 november 2014 heeft de vader beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de vader heeft bij brief van 9 juli 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
2 oktober 2015.