Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
29 september 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 februari 2014. De verdachte, geboren in 1983, had beroep in cassatie ingesteld tegen het eerdergenoemde arrest. De verdediging werd gevoerd door mr. R.B. Milo, advocaat te Tilburg, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de gronden die zijn vermeld in een eerder uitgesproken arrest (ECLI:NL:HR:2015:2815). De Hoge Raad oordeelde dat het voorgestelde middel niet tot cassatie kon leiden. Dit betekent dat de Hoge Raad de beslissing van het Gerechtshof heeft bekrachtigd en het beroep van de verdachte heeft verworpen.
De uitspraak is gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij ook de waarnemend griffier A.C. ten Klooster aanwezig was. Deze zaak betreft het zogenoemde ingezetenencriterium voor coffeeshops in Maastricht, dat in deze context van belang is voor de beoordeling van de strafzaak.