Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
29 september 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 19 februari 2014 is gewezen. De verdachte, geboren in 1972, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.B. Milo uit Tilburg. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 29 september 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, met het ECLI-nummer NL:HR:2015:2883. De Hoge Raad oordeelt dat het middel, zoals voorgesteld in de schriftuur, niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van dezelfde datum, ECLI:NL:HR:2015:2815.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, wat betekent dat het eerdere oordeel van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting, waarbij de waarnemend griffier A.C. ten Klooster aanwezig was. De zaak betreft het zogenoemde ingezetenencriterium voor coffeeshops in Maastricht, een onderwerp dat in de rechtspraak en het publieke debat veel aandacht heeft gekregen.