Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
29 september 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 19 februari 2014 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in cassatie is gegaan tegen een eerdere uitspraak. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.B. Milo, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2015:2815) en heeft geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.