ECLI:NL:HR:2015:2810

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2015
Publicatiedatum
24 september 2015
Zaaknummer
14/02908
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Effectenlease en verrekening van restschuld met schadevordering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over effectenlease. De eisers, bestaande uit [eiseres 1] en de gezamenlijke erfgenamen van [betrokkene 1], hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de vraag of de restschuld van een effectenleaseovereenkomst kan worden verrekend met een schadevordering op de cedent, in dit geval Varde Investments (Ireland) Limited. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, waaronder artikel 6:130 BW en artikel 6:145 BW, en heeft de samenhang tussen de overeenkomsten en de hardheidsclausule van Dexia besproken.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om de eisers niet-ontvankelijk te verklaren in hun cassatieberoep tegen het tussenarrest van het hof en het cassatieberoep tegen het eindarrest van het hof te verwerpen. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Varde zijn begroot op nihil. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot, en is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid in vergelijkbare zaken.

Uitspraak

25 september 2015
Eerste Kamer
14/02908
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. de gezamenlijke erfgenamen van [betrokkene 1], erflater,
I. [eiseres 1],
II. [eiser 2],
III. [eiseres 3],
allen wonende te [woonplaats]
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. den Hoed,
t e g e n
VARDE INVESTMENTS (IRELAND) LIMITED,
gevestigd te Dublin,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Varde.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 278785 CV EXPL 3130-08 en 276810 CV EXPL 2719-08 van de kantonrechter te Almelo van 16 december 2008, 19 mei 2009 en 14 september 2010;
b. de arresten in de zaak 200.081.376 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 november 2011 en 14 januari 2014.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Varde is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van eisers tot cassatie in het cassatieberoep tegen het tussenarrest van het hof en tot verwerping van het cassatieberoep tegen het eindarrest van het hof.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 19 juni 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Varde begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, G. de Groot, V. van den Brink en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
25 september 2015.