ECLI:NL:HR:2015:2776

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2015
Publicatiedatum
22 september 2015
Zaaknummer
14/02716
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs en kennisgeving aan verdachte

In deze zaak gaat het om de vraag of de verdachte redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De verdachte, geboren in 1972, had op 21 mei 2009 een motorrijtuig bestuurd terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het rijbewijs was ongeldig verklaard door het CBR op 24 november 2008, omdat de verdachte onvoldoende medewerking had verleend aan een onderzoek naar zijn rijvaardigheid. De kennisgeving van de ongeldigverklaring was aangetekend verzonden, maar de verdachte had deze niet afgehaald. Het Hof oordeelde dat de verdachte redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was, omdat de brief aan het juiste adres was verzonden. De Hoge Raad oordeelde echter dat uit enkel het feit dat de brief aan het juiste adres was verzonden, niet kan worden afgeleid dat de verdachte ook daadwerkelijk op de hoogte was van de ongeldigverklaring. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug voor herbehandeling.

Uitspraak

22 september 2015
Strafkamer
nr. S 14/02716
ARA/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 19 december 2013, nummer 21/003464-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.J.O. Zandt, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat de verdachte "redelijkerwijs moest weten" dat een op zijn naam gesteld rijbewijs ongeldig was verklaard.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 21 mei 2009 te Duiven terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor alle categorieën, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorieën was afgegeven, op de weg, de Rijksweg A12, als bestuurder een motorrijtuig, personenauto, van die categorieën heeft bestuurd."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"a. Een (als bijlage bij het hiervoor onder 1 genoemde proces-verbaal gevoegd) proces-verbaal (p. 2-3), van de politie Arnhem, in de wettelijke vorm opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1] , hoofdagent, politie Wolfheze en [verbalisant 2] , hoofdagent, politie Wolfheze, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Feit
Ik, [verbalisant 1] , zag/constateerde, dat een persoon een feit pleegde dat is gecodeerd als feitnummer G325 en dat als volgt is omschreven in de tekstenbundel van de Commissie Feiten en Tarieven van het Ministerie van Justitie:
als degene die weet of redelijkerwijs moet weten dat een op zijn/haar naam gesteld rijbewijs voor één of meer categorieën van motorrijtuigen dan wel voor een gedeelte van de geldigheidsduur ongeldig is verklaard, op de weg een motorrijtuig van de categorie of categorieën dan wel gedurende dat gedeelte van de geldigheidsduur besturen of doen besturen
Artikel
9 lid 2 WVW 1994
Overtredingsgegevens
Datum : 21-05-2009
Omstreeks : 13:03 uur
Plaats : Duiven
Gemeente : Duiven
Locatie : De Rijksweg A12
Voertuig : Personenauto
Kenteken : [AA-00-BB]
Land : Nederland
Bij informatie bleek dat het rijbewijs van verdachte voor het besturen van genoemd motorrijtuig door het CBR Divisie Vorderingen ongeldig was verklaard.
Ingangsdatum: 01-12-2008
Ongeldig verklaarde categorie(en): B
Personalia verdachte
Verdachte werd staande gehouden en verstrekte mij, [verbalisant 1] , de volgende personalia:
Achternaam : [achternaam verdachte]
Voornamen : [voornamen verdachte]
Geboren : [geboortedatum] -1972
Geboortegemeente : [geboorteplaats] in Nederland
Personalia conform : Paspoort
b. Een (hierboven onder 3 genoemd) uitdraai CBR vorderingsprocedures:
Naam : [verdachte]
Voornaam : [voornamen verdachte]
Geboortedatum : [geboortedatum] -1972
Gevorderde inleveringsdat: 01-12-2008
c. Een (hierboven onder 4 genoemd) besluit van het CBR tot ongeldig verklaren van het rijbewijs d.d. 24 november 2008:
"Het CBR,
neemt dit besluit, aangezien [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1972 (betrokkene) onvoldoende medewerking heeft verleent aan het onderzoek.
Totstandkoming besluit
Uit artikel 132 Wegenverkeerswet 1994 (WVW94) volgt dat degene die een onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid opgelegd heeft gekregen verplicht is de daartoe vereiste medewerking te verlenen.
Voorts volgt uit artikel 132 WVW94 dat bij het ontbreken van de vereiste medewerking direct wordt besloten tot ongeldigverklaring van het rijbewijs voor alle categorieën.
Op grond van artikel 122, tweede lid Reglement rijbewijzen worden, als betrokkene niet op de voor het onderzoek vastgestelde tijd en plaats aanwezig is, tijd en plaats van het onderzoek opnieuw vastgesteld wanneer er sprake is van een geldige reden van verhindering.
Bij aangetekend en onaangetekend besluit van 27 maart 2008 heeft het CBR betrokkene een onderzoek opgelegd. In het besluit stond vermeld dat het CBR het rijbewijs van betrokkene ongeldig zou verklaren wanneer hij niet meewerkt. Ook stond vermeld dat betrokkene tijdig en schriftelijk moet melden wanneer hij tijdens de vorderingsprocedure verhuist of elders verblijft. Zowel de aangetekende als de onaangetekende brief is niet retour gekomen.
Bij aangetekende brief is betrokkene opgeroepen voor het onderzoek dat zou plaatsvinden op 14 november 2008. De brief is retour gekomen met de mededeling "niet afgehaald".
Naar aanleiding van bovenstaande heeft het CBR een adres check gedaan bij de Gemeentelijke Basis Administratie. Hieruit is gebleken dat betrokkene staat ingeschreven op het aangeschreven adres.
Betrokkene heeft geen schriftelijke adreswijziging aan het CBR doorgegeven en is zonder tegenbericht niet op het onderzoek verschenen. Nadien is niet gebleken van een geldige reden van verhindering.
Besluit
I. Betrokkene heeft niet de vereiste medewerking aan het onderzoek verleend en is niet gebleken van een geldige reden van verhindering.
II. Het rijbewijs van betrokkene wordt voor alle categorieën ongeldig verklaard.
De ongeldigverklaring is van kracht met ingang van de zevende dag na die van de dagtekening van dit besluit.
d. Een (hierboven onder 2 genoemd) proces-verbaal verzoek OM voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] , zakelijk weergegeven:
Bevindingen
Ik kan u vertellen dat wij het kenteken [AA-00-BB] ter controle op de naleving van de regels en bepalingen zoals gesteld in het RVV 1990 bij de meldkamer lieten controleren. Hieruit kwam naar voren dat het voertuig ter naam gesteld was op [verdachte] . Tevens werd door de meldkamer nagekeken of de eigenaar/houder in het bezit was van een geldig Nederlands rijbewijs. Daaruit kwam dat het rijbewijs van de eigenaar/houder ongeldig was verklaard. Hierop werd de bestuurder staande gehouden. Bij staande houding bleek dat de bestuurder tevens de eigenaar van het voertuig was."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - voorts het volgende overwogen:
"De raadsman heeft vrijspraak bepleit in verband met het feit dat verdachte niet wist en niet behoorde te weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Het Hof is van oordeel dat het feit ondanks dit verweer wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht. Verdachte moest redelijkerwijs weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, gelet op het feit dat de brief van het CBR, ook blijkens de ter zitting overgelegde ID-staat SKDB, aan het juiste adres van verdachte is verzonden."
2.3.
Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad toegezonden stukken van het geding bevindt zich een brief van een medewerker van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen aan het Korps Landelijke Politiediensten van 7 juli 2009, welke inhoudt dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte van 24 november 2008 aangetekend aan de verdachte is verzonden en vervolgens retour is gekomen met de mededeling "niet afgehaald". Anders dan het Hof heeft geoordeeld kan uit de enkele omstandigheid dat voornoemd besluit "aan het juiste adres van verdachte is verzonden" niet volgen dat de verdachte redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De bewezenverklaring is niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 september 2015.