2.5.Bij de beoordeling van het middel zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang:
- art. 8 (oud) WVW 1994:
"1.(...)
2. Het is een ieder verboden een voertuig te besturen of als bestuurder te doen besturen na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat:
a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel
b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed.
3. In afwijking van het tweede lid is het de bestuurder van een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs is vereist, indien sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven nog geen vijf jaren zijn verstreken, dan wel, indien het voor het eerst afgegeven rijbewijs een rijbewijs betreft dat de bevoegdheid geeft tot het besturen van bromfietsen en dit rijbewijs is afgegeven aan een persoon die op het ogenblik van die afgifte de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, nog geen zeven jaar zijn verstreken, en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden, verboden dat motorrijtuig te besturen of als bestuurder te doen besturen na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat:
a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel
b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 0,2 milligram per milliliter bloed.
4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de bestuurder van een motorrijtuig die zonder rijbewijs een motorrijtuig bestuurt voor het besturen waarvan een rijbewijs vereist is.
5. (...)
6. (...)"
- art. 107 (oud) WVW 1994:
"1. Aan de bestuurder van een motorrijtuig op de weg dient door de daartoe bevoegde autoriteit een rijbewijs te zijn afgegeven voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie waartoe dat motorrijtuig behoort.
2.(...)
3.(...)"
- art. 176 (oud) WVW 1994:
"1. (...)
2.(...)
3. Overtreding van de artikelen 7, eerste lid, 8, 9, eerste, tweede, vierde, vijfde en zevende lid, 41, eerste lid, onderdelen a en b, 51, eerste lid, 61, eerste lid, onderdeel c, 74, 114, 151j,162, derde lid, 163, tweede, zesde, achtste en negende lid, en van de in artikel 4, tweede en vijfde lid, bedoelde regels voor zover het betreft een verbod tot het gebruik van verlichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie."
- art. 177 (oud) WVW 1994:
"1. Overtreding van:
a. de artikelen 5, 9, achtste lid, 10, eerste lid, 12, eerste lid, 33, 36, eerste tot en met vijfde lid, 40, eerste lid , 60, eerste en tweede lid, 70a, tweede lid, 70i, eerste en tweede lid, 72, eerste en tweede lid, 107, eerste en tweede lid, 110, 110b, 123b, vierde lid, 124, vierde lid, 124a, derde lid, 130, tweede lid, 132, vijfde lid, 150, tweede lid, 151c, eerste lid, 160, 164, eerste lid, 165, eerste lid, 166, eerste lid, (...)
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
2.(...)
- art. 178 WVW 1994:
"1. De in de artikelen 175 en 176 strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.
2.De in artikel 177 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen."