ECLI:NL:HR:2015:2680

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 september 2015
Publicatiedatum
17 september 2015
Zaaknummer
14/01660
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van het recht tot strafvordering in een diefstalzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was in eerste instantie veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, gepleegd op of omstreeks 9 januari 1996. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, waarbij de advocaten mr. S.F.W. van ’t Hullenaar en mr. C.H.W. Janssen betrokken waren. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, met uitzondering van het vonnis van de politierechter, en tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging.

De Hoge Raad oordeelde dat het recht tot strafvordering was vervallen door verjaring. De termijn van verjaring, zoals bepaald in artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht, was verstreken omdat er gedurende twaalf jaren voorafgaand aan de aanzegging in cassatie geen enkele daad van vervolging was verricht. Dit leidde tot de conclusie dat het middel terecht was voorgesteld en dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging.

De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, behoudens voor zover het vonnis van de politierechter was vernietigd, en verklaarde de officier van justitie alsnog niet-ontvankelijk in de vervolging. Deze uitspraak benadrukt het belang van de verjaringstermijnen in het strafrecht en de gevolgen daarvan voor de vervolging van verdachten.

Uitspraak

1 september 2015
Strafkamer
nr. S 14/01660
SR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 4 februari 2002, nummer 21/002000-01, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] ) op [geboortedatum] 1967.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. S.F.W. van ’t Hullenaar en mr. C.H.W. Janssen, beiden advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, behoudens voor zover daarbij het vonnis van de politierechter is vernietigd, en tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het recht tot strafvordering is komen te vervallen door verjaring.
2.2.
Bij inleidende dagvaarding is aan de verdachte – zakelijk weergegeven – tenlastegelegd diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, begaan op of omstreeks 9 januari 1996.
Het Hof heeft het tenlastegelegde bewezenverklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden.
2.3.
Het hiervoor vermelde feit is bij art. 311, eerste lid onder 4° en onder 5°, Sr strafbaar gesteld als misdrijf waarop een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren is gesteld.
2.4.
De aanzegging in cassatie is op 27 mei 2014 tevergeefs aangeboden op het in de cassatie-akte vermelde adres van de verdachte.
Uit de stukken van het geding blijkt niet dat gedurende twaalf jaren daaraan voorafgaand enige daad van vervolging is verricht.
De in art. 70, eerste lid aanhef en onder 3º, Sr bepaalde termijn van verjaring is dus verstreken, zodat het recht tot strafvordering is vervallen.
2.5.
Het middel is terecht voorgesteld.
2.6.
De Hoge Raad zal, met vernietiging van de bestreden uitspraak, de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, behoudens voor zover daarbij het vonnis van de Politierechter is vernietigd;
verklaart de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 september 2015.