In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, van 23 november 2012. De verdachte is geboren in 1951 en heeft middelen van cassatie voorgesteld via zijn advocaat, mr. J. Kuijper. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de opgelegde straf, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad heeft de bewijsklacht van de verdachte verworpen, omdat deze berustte op een verkeerde lezing van de bewezenverklaring. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, niet kan worden aangemerkt als een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft gehad, zoals de verdachte aanvoert. De Hoge Raad heeft ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn van het cassatieberoep is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden naar elf maanden en drie weken, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De overige middelen van de verdachte leiden niet tot cassatie.