ECLI:NL:HR:2015:2581

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2015
Publicatiedatum
15 september 2015
Zaaknummer
14/03909
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van de Kantonrechter wegens verzuim in de beslissing op het verweer van niet-ontvankelijkheid door het Openbaar Ministerie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van de Rechtbank Amsterdam, sector Kanton, van 24 juli 2014. De verdachte, geboren in 1973, had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. K.Y. Ramdhan. De advocaat had middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest waren gehecht. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar de Rechtbank Amsterdam voor herbehandeling.

De Hoge Raad beoordeelde het eerste middel, dat betoogde dat de Kantonrechter had verzuimd te beslissen op het verweer dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk was in de vervolging. Het proces-verbaal van de terechtzitting op 24 juli 2014 toonde aan dat de raadsman van de verdachte zijn pleitnota had overgelegd, maar dat deze tijdens de digitalisering van het dossier in het ongerede was geraakt. De Hoge Raad ging er veronderstellenderwijs van uit dat het verweer was gevoerd, maar dat de Kantonrechter hierover geen beslissing had genomen.

De Hoge Raad oordeelde dat de Kantonrechter op straffe van nietigheid een met redenen omklede beslissing had moeten geven over het verweer. Aangezien dit niet was gebeurd, was het middel gegrond. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar de Rechtbank Amsterdam, sector Kanton, om opnieuw te worden berecht en afgedaan. Dit arrest werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

15 september 2015
Strafkamer
nr. S 14/03909
CB/AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Rechtbank Amsterdam, sector Kanton, van 24 juli 2014, nummer 13/112769-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. K.Y. Ramdhan, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank Amsterdam teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1.
Het middel klaagt dat de Kantonrechter heeft verzuimd te beslissen op het blijkens de pleitnota gevoerde verweer dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging.
2.2.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting van de Kantonrechter van 24 juli 2014 heeft de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd. Dit proces-verbaal houdt voorts in:
"De raadsman legt zijn pleitnota alsmede medische stukken inzake [verdachte] over aan de kantonrechter. De medische stukken zijn gehecht aan dit proces-verbaal, maar de pleitnota is tijdens digitalisering van het dossier in het ongerede geraakt."
2.3.
Op grond van voormeld proces-verbaal van de terechtzitting moet worden aangenomen dat de raadsman van de verdachte aldaar het woord heeft gevoerd overeenkomstig de inhoud van een door hem overgelegde pleitnota, dat die pleitnota nadien in het ongerede is geraakt en niet meer ter beschikking zal komen. Gelet daarop gaat de Hoge Raad veronderstellenderwijs ervan uit dat de raadsman ter terechtzitting van de Kantonrechter het in het middel bedoelde verweer heeft gevoerd.
2.4.
De Kantonrechter had omtrent dit verweer op straffe van nietigheid uitdrukkelijk een met redenen omklede beslissing moeten geven. Aangezien zodanige beslissing in de bestreden uitspraak niet voorkomt, is het middel gegrond.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede en het derde middel geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Amsterdam, sector Kanton, opdat de zaak op de bestaande dagvaarding opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 september 2015.