ECLI:NL:HR:2015:2580

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2015
Publicatiedatum
15 september 2015
Zaaknummer
14/00706
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de strafoplegging wegens gebrekkige motivering door het Hof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1973, was in eerste aanleg door de Politierechter in de Rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken wegens schuldheling. De Politierechter had de strafmotivering gebaseerd op de omstandigheden waaronder de verdachte de auto had verkregen, maar deze motivering voldeed niet aan de eisen van artikel 359, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het Hof had het vonnis van de Politierechter bevestigd zonder de noodzakelijke gronden aan te vullen, wat in strijd was met de wet.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had mogen bevestigen zonder de in artikel 359, zesde lid, Sv bedoelde motivering te geven. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de strafoplegging, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal was anders, maar de Hoge Raad volgde deze niet. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het opleggen van vrijheidsbenemende straffen en de noodzaak voor de rechter om de redenen voor een straf duidelijk te verantwoorden.

Uitspraak

15 september 2015
Strafkamer
nr. S 14/00706
LBS/ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 28 januari 2014, nummer 21/007208-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel behelst de klacht dat het Hof in strijd met art. 359, zesde lid, Sv heeft verzuimd in het arrest in het bijzonder de redenen op te geven die hebben geleid tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
3.2.
Het Hof heeft het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 10 september 2013 bevestigd. De Politierechter heeft de verdachte ter zake van "schuldheling" veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. De Politierechter heeft de oplegging van die straf als volgt gemotiveerd:
"Strafmotivering
Verdachte had vanwege de omstandigheden dat hij [betrokkene] nog maar kort kende, zijn achternaam niet wist, hem kende van het Leger des Heils, niet wist of hij enig inkomen had en het feit dat er Duitse kentekenplaten op de auto zaten, nader onderzoek moeten verrichten naar de herkomst van de auto en kentekenplaten.
De strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd.
De politierechter let op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De politierechter houdt ook rekening met voormeld uittreksel uit de justitiële documentatie waaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig is veroordeeld, ook voor vermogensdelicten."
3.3.
Die overwegingen bevatten, in strijd met het zesde lid van art. 359 Sv, niet een opgave van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. Het Hof had het vonnis van de Politierechter dus niet mogen bevestigen zonder de gronden aan te vullen met de in voormelde wetsbepaling bedoelde motivering.
3.4.
Het middel is dus terecht voorgesteld.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 september 2015.