ECLI:NL:HR:2015:2579

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2015
Publicatiedatum
15 september 2015
Zaaknummer
14/04004
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de strafoplegging wegens onvoldoende motivering door het Hof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1981, was veroordeeld voor diefstal met een valse sleutel en kreeg een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk. De verdediging stelde dat het Hof in strijd met artikel 359, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) had verzuimd om de redenen op te geven die specifiek hebben geleid tot de keuze voor de opgelegde vrijheidsbenemende straf. De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van het Hof onvoldoende was, omdat deze niet de noodzakelijke redenen bevatte die de strafoplegging konden rechtvaardigen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere aspecten van de uitspraak van het Hof in stand blijven. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het opleggen van straffen, vooral in gevallen waar de verdachte eerder is veroordeeld en persoonlijke omstandigheden een rol spelen.

Uitspraak

15 september 2015
Strafkamer
nr. S 14/04004
IF/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 23 juli 2014, nummer 21/004655-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.R. Kellermann, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het derde middel

3.1.
Het middel behelst de klacht dat het Hof in strijd met art. 359, zesde lid, Sv heeft verzuimd in het arrest in het bijzonder de redenen op te geven die hebben geleid tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
3.2.
Het Hof heeft de verdachte ter zake van "diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel" veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het Hof heeft de oplegging van die straf als volgt gemotiveerd:
"De voorzitter heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. De voorzitter heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van geld van aangever [betrokkene] bij wie zij thuis huishoudelijke werkzaamheden verrichtte. [betrokkene] is hulpbehoevend omdat hij slechtziend is. De voorzitter acht het zeer kwalijk dat verdachte [betrokkene] financieel schade heeft berokkend en dat zij het door [betrokkene] in haar gestelde vertrouwen heeft beschaamd.
Verdachte is blijkens een haar betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 18 juli 2014 eerder veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten.
De voorzitter houdt voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die blijken uit een reclasseringsadvies d.d. 10 augustus 2012. Hieruit blijkt dat verdachte problemen heeft op het gebied van financiën en op emotioneel/psychisch vlak. Verdachte heeft sinds 2010 contact met een maatschappelijk werkster van Sensire. De reclassering acht het wenselijk dat deze begeleiding wordt voortgezet. De reclassering adviseert oplegging van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met daarbij een meldingsgebod en behandelverplichting (voortzetting begeleiding Sensire) als bijzondere voorwaarden."
3.3.
Die overwegingen bevatten, in strijd met het zesde lid van art. 359 Sv, niet een opgave van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
3.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 september 2015.