Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
11 september 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Stichting Reclame Code. De zaak betreft de vraag of de publicatie van een voorzittersbeschikking van de Reclame Code Commissie onrechtmatig was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.