ECLI:NL:HR:2015:2517

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2015
Publicatiedatum
10 september 2015
Zaaknummer
14/06545, 14/06546, 14/06547, 14/06548, 14/06549 en 14/06550
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoepen inzake inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2015 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van meerdere cassatieberoepen die waren ingesteld door belanghebbende tegen uitspraken van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De beroepen betroffen de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2003, 2005, 2007, 2008, 2009 en 2010. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door de belanghebbende waren aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigden. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat de partij die de cassatieberoepen had ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij deze beroepen, dan wel dat de klachten niet tot cassatie konden leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te zijn door de Procureur-Generaal, verklaarde de Hoge Raad de beroepen in cassatie niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is een belangrijke bevestiging van de vereisten voor ontvankelijkheid in cassatieprocedures.

Uitspraak

11 september 2015
Nrs. 14/06545, 14/06546, 14/06547, 14/06548, 14/06549 en 14/06550
Arrest
gewezen op de beroepen in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraken van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 11 november 2014, nrs. 13/01122, 13/01123, 13/01124, 13/01125, 13/01126 en 13/01127, betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2003, 2005, 2007, 2008, 2009 en 2010 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van de beroepen in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die de cassatieberoepen heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij de cassatieberoepen dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – de beroepen in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de beroepen in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2015.