ECLI:NL:HR:2015:2503

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2015
Publicatiedatum
10 september 2015
Zaaknummer
14/06263
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herziening van een eerder arrest in belastingrechtelijke kwestie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door belanghebbende naar aanleiding van een arrest van 28 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:422. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 29 januari 2015 gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht voor het verzoek tot herziening, met een termijn van vier weken voor betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier belanghebbende op 30 april 2015 nogmaals de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Belanghebbende heeft hierop niet gereageerd.

De Hoge Raad heeft beoordeeld of het verzoek tot herziening ontvankelijk was. Gezien het niet betalen van het griffierecht en het ontbreken van een geldige reden voor deze verzuim, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De Hoge Raad heeft geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren.

Uitspraak

11 september 2015
Nr. 14/06263
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X]te
[Z](hierna belanghebbende) tot herziening van het arrest van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 28 februari 2014, nr. 13/03608, ECLI:NL:HR:2014:422.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 29 januari 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht ter zake van het verzoek tot herziening en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 30 april 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hetgeen belanghebbende in zijn verzoekschrift aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat hij ter zake van het niet-betalen van het griffierecht niet in verzuim is geweest.
Het verzoek tot herziening moet derhalve op grond van artikel 8:41, lid 6, tweede volzin, in verbinding met artikel 8:119, lid 2, van de Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2015.