Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
4 september 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. [eiser] was in dienst bij [verweerster] als schoonmaker en stelde dat hij arbeidsongeschikt was geraakt door eczeem, veroorzaakt door langdurige blootstelling aan een schoonmaakmiddel. De kantonrechter had de vorderingen van [eiser] afgewezen, waarna hij hoger beroep instelde. Het hof verklaarde [eiser] echter niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep wegens het ontbreken van grieven, wat leidde tot de cassatieprocedure.
De Hoge Raad oordeelde dat het gerechtshof de procesregels, die waren aangescherpt in een pilotreglement, niet correct had toegepast. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en de rolbeslissing, en verwees de zaak terug naar het hof voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukte het belang van een goede procesorde en de afweging van belangen van partijen in het proces. Tevens werd [verweerster] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [eiser] waren begroot op € 944,98 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.