2.2.Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als relaas van eigen waarneming en bevindingen van de verbalisant:
Op 24 april 2011 deed ik, verbalisant [verbalisant 3] , in uniform gekleed dienst als biker van de politie Vlissingen. Ik had dienst samen met mijn collega [verbalisant 4] . [verbalisant 4] was net als ik belast met horecatoezicht op het Bellamypark binnen de gemeente Vlissingen.
Op 24 april 2011 kwamen er twee mannen naar mij toelopen. Deze mannen ken ik niet bij naam, maar wel van gezicht. Later bleken deze mannen te zijn genaamd: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] en [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] .
Ik zag dat [verdachte] naar mij toeliep.
Ik hoorde dat [verdachte] aan mij vroeg: "Ken jij [verbalisant 2] en [verbalisant 1] ?". Ik vroeg aan [verdachte] waarom hij dit wilde weten. Ik hoorde [verdachte] tegen mij zei:
- "Ik heb vrienden die lid zijn van Al Qaida."
- "Deze vrienden kunnen voor mij aan alles komen wat ik maar wil, weet je hoe ze dit in Irak doen?"
- "Ik hoef ze maar te bellen en ik heb alles wat jij rond je middel hebt zitten."
- "Ik hoef alleen maar mijn vrienden te bellen en dan worden [verbalisant 2] en [verbalisant 1] uit de weg geruimd."
Enkele minuten later gingen ik en mijn collega [verbalisant 4] weer verder. Ik vroeg aan [verbalisant 4] wie deze personen waren. Hij verklaarde mij dat het [verdachte] en [betrokkene 1] waren.
2. Een proces-verbaal verhoor van [verbalisant 4] bij de raadsheer-commissaris van dit hof voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als de ten overstaan van de raadsheer-commissaris afgelegde verklaring van getuige [verbalisant 4] :
Ik kan me herinneren dat ik op 24 april 2011 nachtdienst had samen met mijn collega [verbalisant 3] .
Ik zag dat mijn collega in gesprek was met de mij ambtshalve bekende [verdachte] en [betrokkene 1] (het hof begrijpt: [betrokkene 1] ).
Volgens mij heeft collega [verbalisant 3] mij na beëindiging van het gesprek met [verdachte] naar de naam of de namen van bovengenoemde personen gevraagd. Ik hoorde op het bureau van de bedreigingen.
Ik heb van het gesprek niets kunnen horen. Ik kon op de afstand waarop ik mij bevond van collega [verbalisant 3] en de twee genoemde personen, ongeveer vijftien meter, goed zien wie [verdachte] en wie [betrokkene 1] was.
3. Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als de ten overstaan van verbalisant [verbalisant 5] afgelegde verklaring van [verbalisant 1] :
Ik doe hierbij aangifte van bedreiging. Ik ben werkzaam bij de regiopolitie Zeeland. Tijdens mijn werk heb ik recent [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] , gehoord als verdachte in een strafproces. Hij heeft in die zaak gedetineerd gezeten. Omdat ik [verdachte] als verdachte heb gehoord, kent hij mij. Hij weet ook mijn voor- en achternamen, omdat deze in het verhoor (het hof begrijpt: het proces-verbaal van verhoor) staan omschreven.
Ik heb gelezen in het proces-verbaal van bevindingen (het hof begrijpt: het hiervoor onder 1 genoemde proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2011, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] ) dat hij mij afgelopen zondag (het hof begrijpt: zondag 24 april 2011) heeft bedreigd door woordelijk te zeggen dat hij mensen kende bij Al Qaida, die mij uit de weg zouden ruimen, althans woorden van gelijke strekking. Hij noemde hierbij mijn achternaam. Hij bedoelde hier mij mee en niet een andere collega. Dat leid ik af uit de omstandigheid dat hij ook de naam van mijn collega [verbalisant 2] noemde. Met haar heb ik [verdachte] in voornoemd strafproces gehoord.
Ik voel mij hierdoor ernstig bedreigd en niet prettig. Omdat ik bij de politie werk, zal ik hem zeker nog tegenkomen op straat. Ook heeft hij ruime antecedenten en kent hij mensen uit het criminele milieu.
4. Een proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 2] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als de ten overstaan van verbalisant [verbalisant 5] afgelegde verklaring van [verbalisant 2] :
Ik doe hierbij aangifte van bedreiging. Ik ben werkzaam bij de regiopolitie Zeeland. Tijdens mijn werk heb ik recent [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] , gehoord als verdachte in een strafproces. Hij heeft in die zaak gedetineerd gezeten. Omdat ik [verdachte] als verdachte heb gehoord, kent hij mij. Hij weet ook mijn voor- en achternamen, omdat deze in het verhoor (het hof begrijpt: het proces-verbaal van verhoor) staan omschreven.
Ik heb gelezen in het proces-verbaal van bevindingen (het hof begrijpt: het hiervoor onder 1 genoemde proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2011. Opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] ) dat hij mij afgelopen zondag (het hof begrijpt: zondag 24 april 2011) heeft bedreigd door woordelijk te zeggen dat hij mensen kende bij Al Qaida, die mij uit de weg zouden ruimen, althans woorden van gelijke strekking. Hij noemde hierbij mijn voor- en achternaam. Hij bedoelde hier mij mee en niet een andere collega. Dat leid ik af uit de omstandigheid dat hij ook de naam van mijn collega [verbalisant 1] noemde. Met hem heb ik [verdachte] in voornoemd strafproces gehoord.
Ik voel mij hierdoor ernstig bedreigd en niet prettig. Omdat ik bij de politie werk, zal ik hem zeker nog tegenkomen op straat. Ook heeft hij ruime antecedenten en kent hij mensen uit het criminele milieu.
5. Een proces-verbaal ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 20 augustus 2013 voor zover dit - zakelijk weergeven - inhoudt als verklaring van verdachte:
Ik heb op 24 april 2011 voor een café op het Bellamypark te Vlissingen een gesprek gevoerd met verbalisant [verbalisant 3] ."