Uitspraak
beiden wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
6 februari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen [eiser] c.s. en [verweerder] c.s. over de terugvordering van energiekosten in het kader van een huurrelatie. De Hoge Raad heeft op 6 februari 2015 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, waarbij de eisers in cassatie, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. R.F. Thunnissen, het beroep hebben ingesteld tegen een eerder arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest volgde op een vonnis van de kantonrechter te Alkmaar, waarin de feiten van de zaak zijn vastgesteld. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken en constateert dat de klachten die door de eisers zijn aangevoerd in hun cassatie niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad verwerpt daarom het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.