ECLI:NL:HR:2015:2183

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 augustus 2015
Publicatiedatum
13 augustus 2015
Zaaknummer
15/00515
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 augustus 2015 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie met nummer 15/00515. Het beroep was ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op 30 december 2014 was gewezen. De zaak betreft een hoger beroep van [X] B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 4 juni 2013, waarin het ging om twee door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan belasting van personenauto's en motorrijwielen, betaald op 22 juni 2010 en 24 juni 2010.

De Hoge Raad heeft in deze uitspraak de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De griffier van de Hoge Raad had de indiener van het beroepschrift op 13 maart 2015 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier op 20 april 2015 de indiener in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. De indiener heeft echter van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 14 augustus 2015.

Uitspraak

14 augustus 2015
Nr. 15/00515
Arrest
gewezen op het door
[A]te
[Q]ingediende beroep in cassatie tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 30 december 2014, nrs. 13/00613 en 13/00614, op het hoger beroep van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 4 juni 2013 (nrs. AWB LEE 12/1745 en AWB LEE 12/1723), betreffende twee door belanghebbende op 22 juni 2010 en 24 juni 2010 op aangifte voldane bedragen aan belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift in cassatie (hierna: de indiener) bij aangetekende brief van 13 maart 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener bij aangetekende brief van 20 april 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. De indiener heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2015.