Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"Redengevende feiten en omstandigheden
Op 12 april 2009 was brigadier bij de regiopolitie Amsterdam-Amstelland [verbalisant 1] (verder: [verbalisant 1]) belast met een gerichte alcoholcontrole in de omgeving van club Panama, gevestigd Oostelijke Handelskade 4 te Amsterdam. [verbalisant 1] zag dat een persoon, naar later bleek de verdachte, een verkeersbord boven zijn hoofd hield. [verbalisant 1] reed op de verdachte af en sommeerde hem het verkeersbord neer te leggen.
Nadat de verdachte het bord op de grond had gelegd, is hij op [verbalisant 1] afgelopen. [verbalisant 1] heeft geweld gebruikt om de verdachte op afstand te houden. Vervolgens werd [verbalisant 1] door de verdachte en omstanders vastgepakt en naar de grond gewerkt, terwijl hij, [verbalisant 1], nog op zijn dienstmotor zat. [verbalisant 1] werd door meerdere personen vele malen met kracht tegen zijn hoofd en rug geschopt. Op het politiebureau herkende [verbalisant 1] de verdachte als de man die met het verkeersbord stond.
[verbalisant 1] heeft voorts verklaard dat het door hem tegen de verdachte gebruikte geweld hierin heeft bestaan dat hij de verdachte een vuistslag heeft gegeven, op zijn hoofd of op zijn borst.
De verdachte heeft verklaard dat hij de motoragent (het hof begrijpt: [verbalisant 1]) heeft geduwd, waardoor deze is gevallen.
Op 12 april 2009 was brigadier bij de regiopolitie Amsterdam-Amstelland [verbalisant 2] (verder: [verbalisant 2]) belast met motorsurveillance in de omgeving van de Oostelijke Handelskade en de Piet Heinkade te Amsterdam. [verbalisant 2] zag dat collega [verbalisant 1] op de motor stil stond bij een groep mensen, van wie één persoon een verkeersbord in zijn handen had. De man met het verkeersbord zette het bord weg. Vervolgens stortte de groep zich op [verbalisant 1]. [verbalisant 1] werd van zijn motor geduwd en door de groep mensen op de grond gewerkt. Verschillende mensen van de groep schopten op [verbalisant 1] in. [verbalisant 2] trachtte [verbalisant 1] te ontzetten waarbij twee mannen zich op [verbalisant 2] richtten. Een van deze twee mannen, die later [betrokkene 1] bleek te zijn (het hof begrijpt: de vader van de verdachte en tevens medeverdachte in deze zaak), sloeg meerdere malen tegen de helm van [verbalisant 2].
Op 12 april 2009 was brigadier bij de regiopolitie Amsterdam-Amstelland [verbalisant 3] (verder: [verbalisant 3]) belast met motorsurveillance op de openbare weg de Piet Heinkade (het hof begrijpt: te Amsterdam) ter hoogte van uitgaansgelegenheid Panama.
zag collega [verbalisant 2] op zijn rug op de grond liggen en zag dat hij werd geschopt en geslagen door mannen, die later opgaven te zijn [betrokkene 2] (verder ook te noemen: [betrokkene 2]) en [betrokkene 1]. Verderop zag [verbalisant 3] collega [verbalisant 1] op de grond liggen die werd geschopt door de verdachte. Toen [verbalisant 3] [verbalisant 2] probeerde te ontzetten kwam [betrokkene 2] op hem af en gaf [verbalisant 3] twee harde klappen op zijn hoofd met een gebalde rechtervuist. Door de klappen viel [verbalisant 3] op straat. Daarop liep [betrokkene 2] terug naar [verbalisant 2] en viel hem weer aan.
[betrokkene 2] heeft verklaard dat hij samen met zijn broer [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) met een groep van ongeveer 8 personen bij Panama was (het hof begrijpt: op 12 april 2009), welke groep bestond uit familie en vrienden van de familie. Toen hij al in een taxi zat, zag hij dat er wat aan de hand was: er ontstond een groep en er werd geduwd en getrokken. Hij is uitgestapt, want het ging toch om zijn familieleden. Hij is tussen de agenten bij zijn familie gaan staan. Hij heeft zelf ook geduwd.
Op 12 april 2009 is [betrokkene 1] met een groep vrienden en familie, onder wie zijn twee zonen (het hof begrijpt: de verdachte en de medeverdachte [betrokkene 2]), naar de Panama (het hof begrijpt: gevestigd Oostelijke Handelskade 4 te Amsterdam) gegaan. De personen behorende tot de groep waren aangeschoten, dan wel dronken. De verdachte had XTC geslikt. Buiten hield de verdachte een verkeersbord boven zijn hoofd, waarop een motoragent kwam aanrijden en hem verzocht het bord neer te leggen. Op het moment dat de verdachte het bord neerlegde stapte, de verdachte, op de motoragent (het hof begrijpt: [verbalisant 1]) af. De motoragent maakte een slaande beweging. De verdachte stond op dat moment naast [verbalisant 1]. De motor van de agent viel vervolgens op de grond. [betrokkene 1] heeft verklaard zich vanaf dat moment het gebeuren in flitsen te herinneren. Hij heeft allemaal mensen heen en weer zien lopen en rennen. Hij heeft geduwd en getrokken, misschien wel geschopt. Dit zal gericht zijn geweest tegen de politie. Hij werd op een gegeven moment kwaad. Hij is toen hij zijn vrouw op de grond zag vallen door het lint gegaan.
Op 12 april 2009 is [getuige] getuige geweest van een vechtpartij tussen de jongen met het verkeersbord (het hof begrijpt: de verdachte) en de motoragent (het hof begrijpt: [verbalisant 1]). De verdachte liep in de richting van [verbalisant 1] en stond heel dicht bij [verbalisant 1].
[verbalisant 1] sloeg de verdachte met een vuist in zijn gezicht. De getuige zag dat de vader van de verdachte (het hof begrijpt: [betrokkene 1]) [verbalisant 1] meteen een klap terug gaf. [betrokkene 1] (het hof begrijpt hier en verder:
[betrokkene 1]) sloeg [verbalisant 1] niet op zijn romp maar hoger. Hierdoor viel [verbalisant 1] naar rechts, de kant van de verdachte op. [verbalisant 1] stond snel weer op en begon om zich heen te slaan. De verdachte was boos door de klap die hij had gekregen en ging erop af. In reactie daarop begon iedereen te schoppen en te slaan. De rest van de groep kwam ook de taxi's uit. In totaal heeft de getuige 2 of 3 motoragenten op de grond zien liggen. Hij was druk de vriendinnen van de betrokkenen bij de vechtpartij weg te houden. Hij heeft nog wel een (stuk) vizier (het hof begrijpt: van een helm van een motoragent) voorbij zien vliegen. De verdachte hielp [betrokkene 1] terwijl [betrokkene 1] en [verbalisant 1] aan het vechten waren. De verdachte sloeg ook.
(...)
Het hof acht bewezen dat de verdachte op [verbalisant 1] is afgelopen en heel dicht bij [verbalisant 1] is gaan staan. Dit is door [verbalisant 1] naar eigen zeggen als bedreigend ervaren en heeft hem ertoe gebracht de verdachte een vuistslag in het gezicht te geven. Uit het feit dat dit handelen voor de op een motor gezeten [verbalisant 1] fysiek mogelijk was, blijkt dat en hoe dicht de verdachte op [verbalisant 1] heeft gestaan.
Het is de politie, uiteraard binnen de daaraan gestelde grenzen, onder omstandigheden toegestaan geweld tegen burgers te gebruiken. Het hof kan in het midden laten of het optreden van [verbalisant 1] in dit geval wel of niet als proportioneel en/of professioneel kan of moet worden aangemerkt, omdat de daaropvolgende reactie van de verdachte en/of zijn mededaders naar zijn oordeel in beide gevallen niet daardoor wordt gerechtvaardigd.
Gelet op de inhoud van de hiervoor weergegeven redengevende feiten en omstandigheden is de confrontatie tussen [verbalisant 1] en de verdachte de aanleiding en het begin geweest van de vervolgens ontstane vechtpartij tussen leden van het gezelschap waarmee de verdachte op stap was enerzijds en de politie anderzijds, terwijl de verdachte daarin een relevant aandeel heeft gehad. Aldus heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het primair ten laste gelegde."