ECLI:NL:HR:2015:201

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 februari 2015
Publicatiedatum
3 februari 2015
Zaaknummer
13/03128
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Falende bewijsklacht verduistering met betrekking tot kinderzitjes

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 1 februari 2013 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1968. De verdachte had kinderzitjes, die toebehoorden aan een ander, wederrechtelijk toegeëigend. De Hoge Raad oordeelt dat de verdachte de kinderzitjes had gevonden en deze vervolgens te koop had aangeboden op internet. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het betreft de beslissingen over feit 1 en de straftoemeting, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte de kinderzitjes op een manier had verworven die niet rechtmatig was, omdat hij geen melding had gemaakt van de gevonden voorwerpen bij de autoriteiten. De Hoge Raad oordeelt dat de verdachte niet mocht aannemen dat de eigenaar afstand had gedaan van de kinderzitjes, en dat de toe-eigening wederrechtelijk was. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de uitspraak van het Hof.

Uitspraak

3 februari 2015
Strafkamer
nr. S 13/03128
IC/AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 1 februari 2013, nummer 24/001332-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R. Herregodts, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het betreft de beslissingen over feit 1 en de straftoemeting, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel bevat de klacht dat het onder 1 bewezenverklaarde, wat betreft het opzet op de wederrechtelijke toe-eigening, niet uit de gebezigde bewijsvoering kan volgen.
2.2.1.
Het Hof heeft ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 12 november 2011 tot en met 10 december 2011 in de gemeente Zwolle opzettelijk kinderzitjes (merk Bobike), toebehorende aan [betrokkene 1], welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL04ZC 2011099914-1, op ambtseed opgemaakt op 9 december 2011 door [verbalisant 1], aspirant van de regiopolitie IJsselland, (pagina's 122 tot en met 125 van een dossier met registratienummer PL04ST 2011109212) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als aangifte van [betrokkene 1]:
Ik doe aangifte van inbraak die is gepleegd tussen 11 november 2011 te 23.30 uur en 12 november te 08.50 uur in mijn woning aan [a-straat 1] te [plaats]. De weggenomen goederen behoren mij geheel in eigendom toe. Uit de berging zijn onder meer twee fietsen, een herenfiets met een Bobike kinderzitje en een damesfiets met twee Bobike kinderzitjes, weggenomen.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL04ST 2011001710-28, op ambtsbelofte opgemaakt op 20 januari 2012 door [verbalisant 2], hoofdagent van de regiopolitie IJsselland, (pagina's 5 tot en met 11 van het onder 1. genoemde dossier) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als bevindingen van de verbalisant:
Op vrijdag 2 december 2011 sprak verbalisant [verbalisant 3] met aangever [betrokkene 1]. Hij vertelde mij dat op de internetsite 'www.marktplaats.nl' goederen te koop werden aangeboden waarvan hij het sterke vermoeden had dat die van de diefstal uit zijn woning afkomstig waren. De goederen betroffen een aantal kinderzitjes en de daarbij behorende onderdelen die op een van de weggenomen fietsen waren gemonteerd.
Op aanwijzing van aangever vond verbalisant [verbalisant 3] de betreffende advertentie op genoemde site onder advertentienummer: [0001]. Aangever mailde verbalisant [verbalisant 3] een aantal bijzonderheden en foto's op basis waarvan hij zijn verdenking onderbouwde. Aangever verklaarde verbalisant [verbalisant 3] telefonisch dat hij had gezien dat de stand van de voetsteuntjes, zoals die op de marktplaatsfoto te zien was, overeenkwam met de stand waarin hij ze had gemonteerd. Tevens verklaarde hij dat een speciale bevestigingspen voor een van de zitjes niet tot de te koop aangeboden goederen behoorde. Aangever verklaarde dat deze pen vermoedelijk nog op de zadelpen van een van zijn gestolen fietsen bevestigd zat en door de dader(s) niet was gedemonteerd.
Uit de gebruikersgegevens bleek mij ondermeer dat de advertentie was geplaatst onder gebruikmaking van het ip-adres: [0002] en dat genoemd ip-adres in gebruik was bij [betrokkene 2], [b-straat 1] te [plaats]. Op dit adres staat [verdachte], geboren op [...]-[...]-1968, ingeschreven.
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL04ST 2011099914-13, op ambtsbelofte opgemaakt op 6 januari 2012 door [verbalisant 2], hoofdagent van de regiopolitie IJsselland, (pagina's 151 tot en met 155 van het onder 1. genoemde dossier) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als bevindingen van de verbalisant:
Bij de doorzoeking aan de [b-straat 1] te [plaats] zijn onder andere twee Bobike kinderzitjes met bijhorend windscherm aangetroffen. De kinderzitjes zijn aangetroffen met het bijbehorende bevestigingsmateriaal. Deze bevestigingsmaterialen zaten in een plastic tas. Door de aangever is een foto gemaild waarop duidelijk het windscherm, behorend bij het bij hem weggenomen Bobike kinderzitje, is te zien. Door medewerkers van de Forensische opsporing zijn detailfoto's gemaakt van het aangetroffen windscherm en ter vergelijking naast een foto van aangever geplakt. Op de nieuwe afbeelding zijn nu twee windschermen op dezelfde grootte te zien. Ik, verbalisant, heb met genummerde rode cirkels 10 overeenkomstige krassen aangegeven. De foto's zijn bij het proces-verbaal van bevindingen gevoegd.
4. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL04ZC 2011001710-19, op ambtsbelofte opgemaakt op 11 december 2011 door [verbalisant 4], verbalisant van de regiopolitie IJsselland, (pagina's 166 tot en met 171 van het onder 1. genoemde dossier) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
als verklaring van verdachte:
De kinderzitjes die in mijn woning aan de [b-straat 1] te [plaats] lagen heb ik vorige week om de hoek bij de flat gevonden en die heb ik op internet gezet. Dat was toen ik ze gevonden had dus ongeveer een week geleden. Ik heb die foto bij de advertentie gemaakt en ik heb de aan mij getoonde advertentie zelf op internet gezet.
5. Een schriftelijk stuk, te weten een afschrift van de op de internetsite 'www.marktplaats.nl' geplaatste advertentie met afbeelding, opgenomen als bijlage bij het onder 6. genoemde proces-verbaal (pagina 170 en 171 van het onder 1. genoemde dossier) onder meer inhoudende:
Titel: te koop voor en achterzitje van bobike.
Kenmerken:
Eigenschappen: voetsteuntjes.
Conditie: zo goed als nieuw.
Geplaatst: 30-11-2011 17:21:52.
Adverteerder: [...]@live.nl
Ip-adres: [0002]."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat het bewijs voor het (voorwaardelijk) opzet op de wederrechtelijkheid van de toe-eigening ontbreekt. De goederen leken te zijn prijsgegeven, gelet op de plaats waar ze door verdachte zijn aangetroffen en het feit dat de goederen incompleet en beschadigd waren.
Het hof overweegt als volgt.
Verdachte heeft op 11 december 2011 bij de politie verklaard dat hij de in zijn woning aangetroffen kinderzitjes had gevonden om de hoek bij de flat. Ongeveer een week later heeft verdachte naar eigen zeggen de kinderzitjes in een advertentie op internet te koop aangeboden. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij de kinderzitjes op Marktplaats heeft gezet, omdat deze er tamelijk nieuw uitzagen. In de advertentie, zoals deze op Marktplaats is geplaatst, zijn de kinderzitjes omschreven als: 'Zo goed als nieuw'.
Onder wederrechtelijk toeëigenen als bedoeld in art. 321 Sr wordt verstaan het zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester over eens anders goed beschikken.
Het hof gaat uit van de lezing die de verdachte heeft gegeven over de wijze waarop de kinderzitjes in zijn bezit zijn gekomen. Hieruit kan worden afgeleid dat verdachte de kinderzitjes op het moment dat hij deze aantrof rechtmatig, als vinder, onder zich had. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen, in het bijzonder de omstandigheid dat verdachte de gevonden kinderzitjes te koop heeft aangeboden op internet, volgt dat de verdachte vervolgens als heer en meester over de kinderzitjes is gaan beschikken en heeft hij deze zich toegeëigend. Het had echter op de weg van verdachte gelegen om van deze gevonden voorwerpen melding te doen bij de autoriteiten. Het hof is, mede met verwijzing naar het hierboven overwogene, van oordeel dat de verdachte, gelet op de staat van de kinderzitjes, niet heeft mogen aannemen dat de eigenaar hier afstand van heeft gedaan. De kinderzitjes vertegenwoordigen waarde in het economische verkeer en van omstandigheden op grond waarvan verdachte kon en mocht menen dat de gevonden voorwerpen rechtens toekomen aan de eerlijke vinder, is niet gebleken. Die zitjes waren dus niet van verdachte en dus was de toeëigening wederrechtelijk.
Het hof verwerpt derhalve het verweer van de raadsman. Gelet hierop kan het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen worden."
2.3.
Door te overwegen dat de verdachte op de door het Hof aangegeven gronden "niet heeft mogen aannemen dat de eigenaar afstand had gedaan" van de kinderzitjes en dat niet van "omstandigheden [is gebleken] op grond waarvan verdachte kon en mocht menen dat de gevonden voorwerpen rechtens toekomen aan de eerlijke vinder", en vervolgens het verweer te verwerpen dat niet sprake is van (voorwaardelijk) opzet, heeft het Hof tot uitdrukking gebracht dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij zich de "zo goed als nieuwe" voorwerpen wederrechtelijk toe-eigende door deze te koop te zetten. Dat oordeel is ook zonder nadere motivering niet onbegrijpelijk.
2.4.
Het middel faalt.

3.Beoordeling van het tweede middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 februari 2015.