ECLI:NL:HR:2015:20

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 januari 2015
Publicatiedatum
8 januari 2015
Zaaknummer
13/05002
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake voorlopige aanslag inkomstenbelasting

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 5 september 2013, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem werd behandeld. De Rechtbank had eerder een aanmaning tot betaling van een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2006 opgelegd. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten ingediend. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. Tevens heeft belanghebbende een verzoek tot wraking ingediend, dat op 19 december 2014 werd afgewezen.

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Bovendien ziet de Hoge Raad geen aanleiding om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie, zoals door belanghebbende was verzocht. De belastingheffing over de arbeidsongeschiktheidsuitkering van belanghebbende leidt volgens de Hoge Raad niet tot discriminatie bij de toegang tot arbeid in loondienst, noch tot schending van enige andere regel van Unierecht.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, en dit arrest is uitgesproken op 9 januari 2015 door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

9 januari 2015
Nr. 13/05002
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 5 september 2013, nr. 09/00242, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 07/7877) betreffende een aanmaning tot betaling van de aan belanghebbende voor het jaar 2006 opgelegde voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft daarenboven een verzoek om wraking ingediend.
Bij beslissing van 19 december 2014, nrs. 14/04896 tot en met 14/04899 is het verzoek tot wraking afgewezen.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad ziet geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie, zoals door belanghebbende is verzocht. Het is namelijk niet voor redelijke twijfel vatbaar dat de onderhavige belastingheffing over belanghebbendes arbeidsongeschiktheidsuitkering niet leidt tot discriminatie bij de toegang tot arbeid in loondienst als bedoeld in de Richtlijn 2000/78/EG, noch tot een schending van enige andere regel van Unierecht.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2015.