ECLI:NL:HR:2015:1850

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2015
Publicatiedatum
9 juli 2015
Zaaknummer
15/00175
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake naheffingsaanslag belasting personenauto’s en motorrijwielen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juli 2015 uitspraak gedaan over een beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen, die aan de belanghebbende was opgelegd voor de periode van 18 februari 2010 tot en met 17 februari 2012. De belanghebbende had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, maar het beroep in cassatie werd niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad beoordeelde de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie en constateerde dat het beroepschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. De termijn eindigde op 8 januari 2015, maar het beroepschrift was pas op 13 januari 2015 ter griffie van de Hoge Raad ontvangen. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat het beroepschrift voor het einde van de termijn ter post was bezorgd, maar de belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 10 juli 2015.

Uitspraak

10 juli 2015
Nr. 15/00175
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 27 november 2014, nr. 14/00333, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. 13/3836) betreffende een aan belanghebbende over de periode 18 februari 2010 tot en met 17 februari 2012 opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Blijkens een door de griffier van het Hof gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 27 november 2014.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 13 januari 2015 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 8 januari 2015.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 22 januari 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de gemachtigde opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld aan te tonen dat het beroepschrift voor het einde van de beroepstermijn ter post is bezorgd, dan wel mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2015.