In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 februari 2013, nr. 11/00595. Dit hoger beroep was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 09/3907) die betrekking had op een uitnodiging tot betaling van anti-dumpingrechten. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend en schriftelijk gereageerd op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 3 juli 2014, dat relevant was voor de beoordeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft het middel dat door de belanghebbende was voorgesteld, beoordeeld. Het middel kon niet tot cassatie leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit werd onderbouwd met verwijzingen naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 10 juli 2015 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.