Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beoordeling van het tweede en het derde middel
4.Slotsom
5.Beslissing
7 juli 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de niet-ontvankelijkheid van de klaagster in haar verzoek tot teruggave van inbeslaggenomen goederen, te weten twee bromfietsen en een personenauto. De klaagster was niet-ontvankelijk verklaard door de Rechtbank Limburg, omdat het beslag op de bromfiets Piaggio Fly inmiddels was beëindigd. De Hoge Raad oordeelde dat de klaagster niet kon worden ontvangen in haar cassatieberoep voor zover dit betrekking had op de Piaggio Fly, aangezien deze bromfiets op 18 december 2013 was vernietigd met toestemming van de Officier van Justitie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad de motiveringsklachten van de klaagster over de ongegrondverklaring van haar verzoek tot teruggave van de bromfiets Piaggio Zip en de personenauto BMW beoordeeld. De Rechtbank had geoordeeld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later zou besluiten tot verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van deze voertuigen. De Hoge Raad vond het oordeel van de Rechtbank over de Piaggio Zip niet onbegrijpelijk, maar oordeelde dat de motivering voor de BMW ontbrak. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank voor zover deze betrekking had op de BMW en wees de zaak terug naar de Rechtbank Limburg voor herbehandeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige motivering door de lagere rechters bij beslissingen over inbeslaggenomen goederen en de voorwaarden waaronder beslag kan worden opgeheven of voortgezet. De Hoge Raad bevestigde dat de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klaagster in haar verzoeken afhankelijk is van de status van de inbeslaggenomen goederen en de juridische grondslagen die aan het beslag ten grondslag liggen.