ECLI:NL:HR:2015:1806

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2015
Publicatiedatum
8 juli 2015
Zaaknummer
14/02518
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 23 april 2014 werd gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1997. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen. In de schriftuur zijn middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht en daar deel van uitmaken. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat betekent dat hij van mening is dat de cassatiemiddelen niet kunnen leiden tot een andere uitkomst in de zaak.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de middelen geen nadere motivering behoeven wanneer zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad van mening is dat de aangevoerde middelen niet relevant zijn voor de rechtsontwikkeling of de eenheid van het recht.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen op 7 juli 2015. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren V. van den Brink en Y. Buruma, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De waarnemend griffier J.D.M. Hart was ook aanwezig bij deze uitspraak.

Uitspraak

7 juli 2015
Strafkamer
nr. S 14/02518 J
LN
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 23 april 2014, nummer 21/008818-13, in de
strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 juli 2015.