ECLI:NL:HR:2015:1803

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2015
Publicatiedatum
7 juli 2015
Zaaknummer
15/01615
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tot herziening van een vonnis inzake snelheidsovertreding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2015 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Rechtbank Rotterdam. De aanvrager, geboren in 1978, was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 25 uren wegens een snelheidsovertreding gepleegd op 27 mei 2012. De aanvraag tot herziening werd ingediend door mr. C.Y. Kekik, advocaat te Schiedam, en berustte op de stelling dat niet de aanvrager, maar een andere persoon, genaamd [betrokkene], de snelheidsovertreding had begaan. Deze stelling werd ondersteund door een schriftelijke verklaring van [betrokkene] en een kopie van zijn rijbewijs.

De Hoge Raad beoordeelde de aanvraag en oordeelde dat de enkele schriftelijke verklaring van [betrokkene] onvoldoende steun biedt voor de stelling dat er sprake was van persoonsverwisseling. Bovendien werd er verwezen naar een proces-verbaal van politie waarin werd bevestigd dat de personalia van de aanvrager correct waren en dat [betrokkene] niet de persoon was die was staande gehouden. Gezien deze overwegingen concludeerde de Hoge Raad dat de aanvraag kennelijk ongegrond was.

De beslissing van de Hoge Raad was om de aanvraag tot herziening af te wijzen. Dit arrest werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink. Mr. Balkema en mr. Ilsink waren buiten staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

7 juli 2015
Strafkamer
nr. 15/01615 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank Rotterdam, sector Kanton, locatie Rotterdam, van 11 februari 2014, nummer 96/108831-13, ingediend door mr. C.Y. Kekik, advocaat te Schiedam, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "overtreding van het bepaalde in artikel 62 jo. bord A1 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990" gepleegd op 27 mei 2012, veroordeeld tot een werkstraf van 25 uren, subsidiair 12 dagen hechtenis.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.Beoordeling van de aanvraag

3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat niet de aanvrager maar een persoon genaamd [betrokkene] waarschijnlijk de snelheidsovertreding heeft begaan. Dit wordt ondersteund door een door genoemde [betrokkene] ondertekende schriftelijke verklaring, inhoudende dat hij op 27 mei 2012 de bestuurder van de personenauto van de aanvrager is geweest, onder bijvoeging van een kopie van het rijbewijs van genoemde [betrokkene].
3.3.
De enkele schriftelijke verklaring van iemand die stelt dat hij de bestuurder is geweest van de personenauto waarmee de bewezenverklaarde snelheidsovertreding is begaan, biedt onvoldoende steun voor de juistheid van de gestelde persoonsverwisseling. Daarbij komt dat tot de stukken van het geding behoort een proces-verbaal van politie van 6 december 2012, opgemaakt door brigadier van politie [verbalisant], inhoudende als relaas van de verbalisant dat de door de staande gehouden persoon verstrekte personalia "conform rijbewijs" zijn, alsmede dat de aanvraag niet inhoudt dat genoemde [betrokkene] de persoon is geweest die is staande gehouden en dat deze bij die staandehouding de personalia van de aanvrager heeft opgegeven en diens rijbewijs heeft overgelegd.
3.4.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 juli 2015.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.