Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.Beoordeling van de aanvraag
4.Beslissing
7 juli 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2015 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Rechtbank Rotterdam. De aanvrager, geboren in 1978, was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 25 uren wegens een snelheidsovertreding gepleegd op 27 mei 2012. De aanvraag tot herziening werd ingediend door mr. C.Y. Kekik, advocaat te Schiedam, en berustte op de stelling dat niet de aanvrager, maar een andere persoon, genaamd [betrokkene], de snelheidsovertreding had begaan. Deze stelling werd ondersteund door een schriftelijke verklaring van [betrokkene] en een kopie van zijn rijbewijs.
De Hoge Raad beoordeelde de aanvraag en oordeelde dat de enkele schriftelijke verklaring van [betrokkene] onvoldoende steun biedt voor de stelling dat er sprake was van persoonsverwisseling. Bovendien werd er verwezen naar een proces-verbaal van politie waarin werd bevestigd dat de personalia van de aanvrager correct waren en dat [betrokkene] niet de persoon was die was staande gehouden. Gezien deze overwegingen concludeerde de Hoge Raad dat de aanvraag kennelijk ongegrond was.
De beslissing van de Hoge Raad was om de aanvraag tot herziening af te wijzen. Dit arrest werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink. Mr. Balkema en mr. Ilsink waren buiten staat om het arrest te ondertekenen.