ECLI:NL:HR:2015:1797

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2015
Publicatiedatum
7 juli 2015
Zaaknummer
14/02986
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof Amsterdam inzake diefstal met terugwijzing voor herbehandeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 22 mei 2014. De verdachte, geboren in 1988, was in hoger beroep veroordeeld voor diefstal. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. W.H. Jebbink, en de benadeelde partij had mr. W.M. Chung als advocaat. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak.

De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de diefstal niet voldoende was onderbouwd door het Gerechtshof. De verdachte was beschuldigd van het samen met een ander plegen van diefstal in een woning in Ouderkerk aan de Amstel op 13 augustus 2010. De bewezenverklaring steunde op verschillende proces-verbaal van aangifte en bevindingen, maar de Hoge Raad vond dat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen van de wet. Het Hof had de verdediging van de verdachte, die een alibi en een alternatief scenario aanvoerde, onvoldoende weerlegd.

De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht op basis van het bestaande hoger beroep. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken en de verplichting van de rechter om de verdediging adequaat te weerleggen.

Uitspraak

7 juli 2015
Strafkamer
nr. 14/02986
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 22 mei 2014, nummer 23/002508-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij heeft mr. W.M. Chung, advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing dan wel verwijzing van de zaak, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het namens de verdachte voorgestelde middel

2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring niet uit 's Hofs bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij:
"op of omstreeks 13 augustus 2010 te Ouderkerk aan de Amstel tezamen en in vereniging met een ander, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening uit een woning aan de [a-straat 1] heeft weggenomen geld (750 Euro), een gouden horloge, een kluis, een ring, oorbellen en andere sieraden, toebehorende aan [betrokkene 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door een toegangsdeur te forceren."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte (met bijlage) met nummer 2010199091-1 van 18 augustus 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], doorgenummerde pagina's 6 tot en met 12.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 augustus 2010 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van aangeefster [betrokkene 1]:
Tussen 12 augustus 2010 te 23:59 uur en vrijdag 13 augustus 2010 te 00:15 uur werd op de [a-straat 1] te Ouderkerk aan de Amstel het volgende feit gepleegd.
Op 29 juli 2010 zijn wij op vakantie gegaan. Op 13 augustus 2010 kregen wij bericht dat er ingebroken zou zijn in ons huis. Op 17 augustus 2010 zijn wij thuisgekomen van vakantie. Bij de achterpui zagen wij sporen van braak. Door middel van een breekvoorwerp is de pui aan de achterzijde van het huis opengemaakt. Toen wij door het huis liepen zagen wij dat er diverse kamers overhoop gehaald waren. Er lagen diverse enveloppen in de woonkamer met daarin geld. Het geld is uit deze enveloppen gehaald. Ook hadden wij een pot met geld daarin in de keuken, deze inhoud is ook weggenomen. Het totale bedrag aan cashgeld wat weggenomen is uit het huis is ongeveer 750 euro. Tevens lag er in de trapkast een gouden horloge. Uit de badkamer op de eerste etage en op zolder zijn sieraden gestolen. Ook stond de kluis op de zolder. Voor een schuine wand staat een boekenkast op wielen en een bed. Hierachter stond de kluis, gerold in een tapijt. De kluis lag niet in het zicht. Deze kluis is van de bovenste etage mee naar beneden genomen. In de kluis lagen waardevolle spullen zoals een ring, witgoud met diamanten en 5 saffieren, en oorbellen, witgoud met geelgoud met diamanten en saffieren. Bij de zolder is er schade aan de muur. Verder is er schade bij de onderste trap, van de begane grond. Er is schade aan de trap en aan de grond en de muur in de hal.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2010199091-3 van 13 augustus 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3], doorgenummerde pagina's 13 tot en met 15.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten (of één van hen):
Op 12 augustus 2010 omstreeks 23:59 uur waren wij, verbalisanten, op de openbare weg de Meerkerkdreef te Amsterdam Zuidoost. Op 12 augustus 2010 omstreeks 23:59 uur kregen wij, verbalisanten, de opdracht te gaan naar de [a-straat 1] te Ouderkerk aan de Amstel alwaar ingebroken zou zijn. Op 13 augustus 2010 te 00:05 uur waren wij, verbalisanten, ter plaatse op de [a-straat 1] te Ouderkerk aan de Amstel.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], werd aangesproken door een vrouw, genaamd [betrokkene 2], geboren 12 mei 1990 te Amsterdam. Ik hoorde dat [betrokkene 2] zei: 'Ik heb inmiddels het kenteken van de auto die is weggereden. Het kenteken is [AA-00-BB]. Het is een zwarte Ford Fiësta.' Ik heb direct via de portofoon het kenteken van de weggereden auto aan de andere eenheden van het district doorgegeven. Ik hoorde dat [betrokkene 2] zei dat de daders via de achterzijde van de woning waren binnengedrongen.
Ik, verbalisant [verbalisant 3], ben via het steegje aan de achterzijde van de woning naar de woning toe gelopen. Ik zag dat de achterdeur van de woning openstond. Ik zag dat de knipsloten aan de boven- en onderzijde van de achterdeur verbogen waren. Ik ben vervolgens de woning binnengegaan. Ik zag dat er meerdere spullen op de grond lagen. Ik ben naar boven gegaan en ik zag in alle slaapkamers spullen op de grond liggen. Ik zag dat de kasten welke in de woning aanwezig waren, waren doorzocht. Ik zag namelijk dat de kasten overhoop gehaald waren.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], hoorde dat [betrokkene 2] zei: 'Ik liep met een vriend naar huis en ik zag een jongen in de Hoofdenburgsingel staan die ik niet kende. Er komen bijna geen vreemde mensen in de straat waar ik woon, omdat de straat nogal afgelegen ligt. Ik zag dat de jongen om zich heen keek. Ik zei tegen mijn vriend als hij omkijkt is hij verdacht. Ik zag dat de jongen vervolgens omkeek. Ik kan deze jongen als volgt beschrijven: blank, zwarte baseballpet, spijkerbroek en een opvallende zilveren ketting. Ik liep richting huis. Ik zag twee jongens weglopen. Ik zag vervolgens in de steeg dat er een poortje open stond. Dit betreft het poortje van de woning [a-straat 1]. Ik vond dit raar, omdat ik wist dat de bewoners op vakantie waren. Ik ben naar huis gelopen en heb aan mijn moeder gevraagd of de bewoners thuis waren. Mijn moeder zei dat de bewoners op vakantie waren. Ik heb vervolgens via het raam van mijn woning naar buiten gekeken en ik zag een jongen met een zwart/grijze doos in zijn handen weglopen. Dit was de persoon met het zwarte petje. Ik zag dat de jongen in de richting van een zwarte auto liep. Ik zag dat hij instapte en dat de auto wegreed. Ik zag dat de auto met gedoofde lichten wegreed. Kennelijk wilde de bestuurder niet dat ik zijn kenteken kon lezen. Ik zag dat er vier personen in de auto zaten. Ik zag dat de bestuurder een opvallend groot horloge om had. Ik heb vervolgens een vriend van me gebeld met wie ik naar huis gelopen was. Deze stond bij de bushalte. Ik heb hem gebeld en gezegd dat er een zwarte auto in de richting van hem zou rijden en dat hij het kenteken moest noteren. Ik hoorde dat die vriend zei dat hij de auto zag rijden en dat het kenteken [AA-00-BB] was en dat het een zwarte Ford Fiësta zou zijn. De vriend die het kenteken heeft gezien heet [betrokkene 3], geboren [geboortedatum] 1989. Mijn moeder is vervolgens naar de woning op [a-straat 1] gelopen om te kijken of er ook was ingebroken. Mijn moeder zag dat de achterdeur op een kier stond. Ik heb vervolgens de politie gebeld.'
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2010199091-19 van 17 maart 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4], doorgenummerde pagina 33.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Naar aanleiding van het gedane onderzoek en de verklaringen van de verdachten [verdachte], geboren [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] en [medeverdachte], geboren [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats], heb ik, verbalisant, een onderzoek ingesteld naar de relatiestatus van hen beide.
[medeverdachte] verklaarde dat hij sinds zijn negende levensjaar [verdachte] kent. Het zijn goede vrienden van elkaar en zien elkaar wekelijks.
In de voor mij beschikbare politiesystemen kwam naar voren dat [medeverdachte] en [verdachte] samen een relatiestatus hadden. Ik zag dat zij meerdere dezelfde registraties op hun naam hadden staan. [verdachte] verklaarde dat hij in Ouderkerk aan de Amstel woont. Volgens de Gemeentelijke Basis Administratie staat [verdachte] sinds 27 januari 2008 in Ouderkerk aan de Amstel ingeschreven. [medeverdachte] verklaarde dat hij een paar keer in Ouderkerk aan de Amstel is geweest en dat hij alleen maar in een paar kroegen aldaar was geweest.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2010199091-6 van 8 september 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5], doorgenummerde pagina's 39 tot en met 42.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 8 september 2010 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik rij in de auto van mijn moeder. Dit is een zwarte Ford Fiësta met kenteken [AA-00-BB]. Ik kom met de auto in Amsterdam en Ouderkerk aan de Amstel.
5. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2010199091-7 van 21 september 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6], doorgenummerde pagina's 47 tot en met 48.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 19 augustus 2010 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van de getuige [betrokkene 3]:
Op 12 augustus 2010 zat ik omstreeks 23:45 uur in een bushalte, toen ik werd gebeld door een vriendin van mij, [betrokkene 2]. [betrokkene 2] vroeg mij om het kenteken op te schrijven van een zwarte auto die mijn kant op zou komen rijden. Ik heb toen het kenteken opgeschreven. Het kenteken was: [AA-00-BB] en zat op een zwarte Fiësta. Als ik een beschrijving moet geven van de bestuurder dan kan ik hem als volgt omschrijven: man, licht getint uiterlijk, kort geschoren haar, gemillimeterd, 20/21 jaar oud, smal gezicht."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep onder meer aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde nu de verdachte over een alibi beschikt, het door de getuige [betrokkene 2] opgegeven signalement niet overeenkomt met de verdachte en er bovendien sprake is van een alternatief scenario, nu het zeer wel mogelijk is dat de broer van de verdachte de auto van hun moeder heeft geleend.
Het hof overweegt dat het door de raadsvrouw gevoerde bewijsverweer zijn weerlegging vindt in de door het hof gebezigde bewijsmiddelen. Derhalve verwerpt het hof het gevoerde verweer."
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring niet kan worden afgeleid uit 's Hofs bewijsvoering, is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 juli 2015.