Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Beoordeling van het derde middel
5.Slotsom
6.Beslissing
30 juni 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte werd veroordeeld voor het pogen een vuurwapen te verkrijgen. De verdachte had op 17 januari 2013 telefonisch contact opgenomen met een verkoper van een vuurwapen, naar aanleiding van een advertentie op een verkoopwebsite. Tijdens dit gesprek gaf de verdachte aan het wapen daadwerkelijk te willen kopen, maar de transactie werd niet voltooid omdat de verdachte geen wapenvergunning had. Het Hof oordeelde dat er sprake was van een begin van uitvoering van het misdrijf, ondanks het feit dat de verdachte zich terugtrok toen bleek dat hij geen vergunning had. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de gedragingen van de verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht waren op het verkrijgen van het wapen, wat voldeed aan de criteria voor een poging tot het delict van het voorhanden hebben van een vuurwapen.
Daarnaast werd in de uitspraak geconstateerd dat het Hof verzuimd had de duur van de vervangende hechtenis vast te stellen bij het opleggen van de taakstraf. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof voor zover het de vervangende hechtenis betrof en bepaalde zelf dat deze twintig dagen moest bedragen. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef.