Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
30 juni 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. A.R. Kellermann. De advocaat heeft middelen van cassatie voorgesteld, die zijn gehecht aan het arrest. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof Amsterdam voor hernieuwde behandeling.
De kern van het geschil ligt in het ontbreken van de pleitnota die door de raadsman van de verdachte tijdens de terechtzitting in hoger beroep aan het Hof is overgelegd. Dit document was niet bij de stukken van het geding aanwezig, wat aanleiding gaf tot een verzoek om nadere informatie bij het Hof. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de pleitnota niet meer beschikbaar is, waardoor niet kan worden nagegaan of er verweren zijn gevoerd of standpunten zijn onderbouwd tijdens de zitting.
Het ontbreken van deze pleitnota is van zodanige aard dat het strijdig is met een behoorlijke procesorde. De Hoge Raad oordeelt dat dit verzuim onherstelbaar is en leidt tot de nietigheid van het onderzoek en de daarop gebaseerde uitspraak. De Hoge Raad vernietigt daarom de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling.