ECLI:NL:HR:2015:1745

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 juni 2015
Publicatiedatum
25 juni 2015
Zaaknummer
14/04434
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Werkgeversaansprakelijkheid en zorgplicht van de werkgever in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende werkgeversaansprakelijkheid en de zorgplicht van de werkgever zoals vastgelegd in artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Aantjes, heeft cassatie ingesteld tegen RJ Security B.V., die werd bijgestaan door advocaat mr. M.E. Franke. De zaak is voortgekomen uit een eerder vonnis van de kantonrechter in Enschede en twee arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.

De eiseres heeft in cassatie klachten ingediend tegen de arresten van het hof, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier, die strekt tot verwerping van het beroep, wordt door de Hoge Raad gevolgd. De Hoge Raad stelt vast dat de klachten van de eiseres niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het beroep van de eiseres en veroordeelt haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van RJ Security zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt de strikte eisen die aan cassatie worden gesteld en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

26 juni 2015
Eerste Kamer
14/04434
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
RJ SECURITY B.V.,
gevestigd te Enschede,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.E. Franke.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en RJ Security.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 391495 CV EXPL 11-12382 van de kantonrechter in de rechtbank te Enschede van 22 mei 2012;
b. de arresten in de zaak 200.108.913 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 augustus 2013 en 27 mei 2014.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
RJ Security heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaten van partijen hebben ieder bij brief van 1 mei 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde vanRJ Security begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
26 juni 2015.