ECLI:NL:HR:2015:1680

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 juni 2015
Publicatiedatum
18 juni 2015
Zaaknummer
15/01042
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de termijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 juni 2015 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland. De Rechtbank had op 13 januari 2015 uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 28 oktober 2014. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk was. Uit de stukken bleek dat het beroepschrift op 3 maart 2015 was ingediend, terwijl de termijn voor indiening volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op 24 februari 2015 was geëindigd. Dit betekent dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, en de Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende niet in verzuim was. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de termijn was overschreden, maar de aangevoerde redenen werden niet als voldoende geacht. Hierdoor heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften in cassatie en de strikte naleving van de termijnen die in de Awb zijn vastgesteld.

Uitspraak

19 juni 2015
Nr. 15/01042
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Noord-Hollandvan 13 januari 2015, nr. HAA 14/3526, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 28 oktober 2014.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Blijkens een door de griffier van Rechtbank op de uitspraak van de Rechtbank gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 13 januari 2015.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 3 maart 2015 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 24 februari 2015. Het is evenmin tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, lid 2, Awb.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 5 maart 2015 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 2 april 2015 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2015.