ECLI:NL:HR:2015:1661

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juni 2015
Publicatiedatum
16 juni 2015
Zaaknummer
13/04720
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de bewezenverklaring van opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarin de verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine. De Hoge Raad behandelt het beroep op 16 juni 2015, onder zaaknummer 13/04720. De verdachte, geboren in 1970, heeft samen met anderen in de periode van 11 tot en met 18 augustus 2009 in Stellendam ongeveer 436 kilo amfetamine (pasta) aanwezig gehad. De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht.

De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging. De Hoge Raad beoordeelt de motivering van de bewezenverklaring en komt tot de conclusie dat deze niet voldoende is onderbouwd met de gebezigde bewijsmiddelen. Het eerste middel van de verdachte wordt gegrond verklaard, terwijl de tweede en derde middelen niet tot cassatie leiden.

Uiteindelijk besluit de Hoge Raad om de bestreden uitspraak te vernietigen, maar uitsluitend met betrekking tot de beslissingen over het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van het bestaande hoger beroep. De overige onderdelen van het beroep worden verworpen. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

16 juni 2015
Strafkamer
nr. S 13/04720
SG/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 26 april 2013, nummer 22/006184-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de beslissingen ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring onder 1.
2.2.
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 11 augustus 2009 tot en met 18 augustus 2009 te Stellendam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 436 kilo amfetamine (pasta), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I."
2.3.
Deze bewezenverklaring steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen zoals deze is samengevat in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 6.
2.4.
Aangezien de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde, voor zover inhoudende dat de verdachte tezamen met anderen 436 kilogram amfetamine te Stellendam aanwezig heeft gehad, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.5.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Beoordeling van het tweede en het derde middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het vierde middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 juni 2015.