ECLI:NL:HR:2015:1543

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juni 2015
Publicatiedatum
11 juni 2015
Zaaknummer
15/00135
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak gaat het om de erfgenamen van [X] die in cassatie zijn gegaan tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en aanslagen onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2011 met betrekking tot verschillende onroerende zaken in [Z]. De Hoge Raad heeft op 12 juni 2015 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, onder zaaknummer 15/00135.

De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbenden op 13 februari 2015 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en hen een termijn van vier weken gegeven om dit te betalen. Ondanks deze waarschuwing is het griffierecht niet voldaan. Op 16 maart 2015 heeft de griffier de belanghebbenden opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig is betaald, maar zij hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 12 juni 2015, waarbij de raadsheer C. Schaap als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, en de waarnemend griffier F. Treuren aanwezig was.

Uitspraak

12 juni 2015
Nr. 15/00135
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de
erfgenamen van [X], gewoond hebbende te
[Z], (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 13 november 2014, nr. 13/00480, betreffende beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en aanslagen onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2011 betreffende de onroerende zaken [a-straat 1], [2] als ook [b-straat 1], [2], [3], [4], [5] en [6] te [Z].

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbenden bij aangetekende brief van 13 februari 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbenden opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbenden bij aangetekende brief van 16 maart 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL eveneens is afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbenden opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbenden hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2015.