ECLI:NL:HR:2015:154

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
29 januari 2015
Zaaknummer
14/00232
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake teruggaaf van omzetbelasting door belanghebbende

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 januari 2015 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 november 2013. Het hoger beroep van belanghebbende was gericht tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda, die betrekking had op een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard.

Belanghebbende stelde dat hij in de periode waar het teruggaafverzoek op betrekking had, moest worden aangemerkt als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968. De Hoge Raad oordeelde echter dat dit uitgangspunt niet juist was, verwijzend naar een eerder arrest in een andere zaak (nummer 14/00097) dat aan dit arrest was gehecht. De middelen die door belanghebbende waren voorgesteld, faalden derhalve.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de status van belanghebbende als ondernemer in het kader van de omzetbelasting.

Uitspraak

30 januari 2015
Nr. 14/00232
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof 's-Hertogenboschvan 28 november 2013, nr. 12/00670, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 10/3595) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking inzake teruggaaf van omzetbelasting.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

Aan de middelen ligt ten grondslag het uitgangspunt dat belanghebbende in de periode waarop het onderhavige teruggaafverzoek betrekking heeft voor de activiteiten van Handelsonderneming […] is aan te merken als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968. Uit het heden in de zaak met nummer 14/00097 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht, volgt dat dat uitgangspunt niet juist is. De middelen falen derhalve.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2015.