ECLI:NL:HR:2015:148

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
29 januari 2015
Zaaknummer
14/00099
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van belanghebbende tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake inkomstenbelasting 2003

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 januari 2015 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, de Staatssecretaris van Financiën, tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Hof van 28 november 2013, waarin het Hof de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2003 had verminderd tot nihil. Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris hebben cassatieberoep ingesteld, waarbij belanghebbende vier middelen en de Staatssecretaris één middel heeft voorgesteld. De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend, en belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Hoge Raad heeft de door belanghebbende voorgestelde middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot cassatie, aangezien het Hof de aanslag al had verminderd tot nihil. De middelen strekten niet tot verdere vermindering van het door het Hof vastgestelde verlies van het onderhavige jaar. Daarnaast heeft de Hoge Raad het middel van de Staatssecretaris beoordeeld, dat was gebaseerd op de stelling dat ten onrechte omzetbelasting over het jaar 2003 was nageheven. De Hoge Raad verwees naar een eerder arrest in een vergelijkbare zaak, waarin werd vastgesteld dat het uitgangspunt van de Staatssecretaris onjuist was. Dit middel faalde eveneens.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond. Dit arrest is gewezen door vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 30 januari 2015. Van de Staatssecretaris van Financiën werd een griffierecht geheven van € 478.

Uitspraak

30 januari 2015
Nr. 14/00099
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende), alsmede het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof 's-Hertogenboschvan 28 november 2013, nrs. 12/00672 en 12/00687, op het hoger beroep van belanghebbende alsmede het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 10/3588) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2003 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Geding in cassatie

Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij vier middelen onderscheidenlijk één middel voorgesteld.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de door belanghebbende voorgestelde middelen

Aangezien het Hof de aanslag heeft verminderd tot nihil en de middelen niet strekken tot (verdere) vermindering van het door het Hof vastgestelde verlies van het onderhavige jaar kunnen de middelen niet tot cassatie leiden.

3.Beoordeling van het door de Staatssecretaris voorgestelde middel

Aan het middel ligt ten grondslag het uitgangspunt dat van belanghebbende ten onrechte omzetbelasting over het jaar 2003 is nageheven. Uit het heden in de zaak met nummer 14/00097 tussen dezelfde partijen uitgesproken arrest van de Hoge Raad volgt evenwel dat dat uitgangspunt onjuist is. Het middel faalt derhalve.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2015.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 478.