ECLI:NL:HR:2015:1444

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juni 2015
Publicatiedatum
2 juni 2015
Zaaknummer
14/02191
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over oplichting via valse advertenties op Marktplaats

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van oplichting door middel van valse advertenties op Marktplaats. De tenlastelegging omvatte meerdere gevallen waarin de verdachte zich voordeed als bonafide verkoper en geldbedragen ontving van verschillende personen voor de aankoop van goederen die nooit geleverd zouden worden. De advocaat van de verdachte, mr. E.G.C. Groenendaal, had een middel van cassatie voorgesteld, waarin werd geklaagd dat het bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kon volgen.

De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de oplichting niet voldoende was onderbouwd. Het Hof had niet duidelijk gemaakt welke omstandigheden in aanmerking waren genomen om te concluderen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting. De Hoge Raad benadrukte dat zonder nadere motivering niet met voldoende duidelijkheid uit de bewijsvoering kon worden afgeleid welke van de bewezenverklaarde feiten relevant waren voor de conclusie van het Hof. Hierdoor was de bestreden uitspraak niet naar de eisen der wet met redenen omkleed.

De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan. Dit arrest is vastgesteld op 19 mei 2015 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

2 juni 2015
Strafkamer
nr. 14/02191
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, zittingsplaats Zwolle, van 26 maart 2014, nummer 21/008154-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. E.G.C. Groenendaal, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde deze op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen.
2.2.1.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
"hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 maart 2010 tot en met 12 maart 2010 te Apeldoorn, en/of Hengelo en/of Santpoort-Zuid en/of Utrecht en/of Hoogezand en/of Aalten en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer hieronder genoemde perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en), immers heeft verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, zich (telkens) voordoend als bonafide verkoper,
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en/of (vervolgens) met [betrokkene 1] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 41,75 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een computerspel, waardoor die [betrokkene 1] werd bewogen tot afgifte van 41,75 euro, in elk geval enig geldbedrag
en/of
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en/of (vervolgens) met [betrokkene 2] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 156,75 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een mobiele telefoon (merk Blackberry), waardoor [betrokkene 2] werd bewogen tot afgifte van 156,75 euro, in elk geval enig geldbedrag en/of
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en/of (vervolgens) met [betrokkene 3] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 42 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een computerspel, waardoor [betrokkene 3] werd bewogen tot afgifte van 42 euro, in elk geval enig geldbedrag
en/of
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en/of (vervolgens) met [betrokkene 4] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 37 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een computerspel, waardoor [betrokkene 4] werd bewogen tot afgifte van 37 euro, in elk geval enig geldbedrag
en/of
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en/of (vervolgens) met [betrokkene 5] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 35 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een computerspel, waardoor [betrokkene 5] werd bewogen tot afgifte van 35 euro, in elk geval enig geldbedrag
en/of
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en/of (vervolgens) met [betrokkene 6] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 56,75 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een computerspel, waardoor [betrokkene 6] werd bewogen tot afgifte van 56,75 euro, in elk geval enig geldbedrag, waardoor voornoemde [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 7] (telkens) werd(en) bewogen tot bovengenoemde afgifte."
2.2.2.
Daarvan is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 9 maart 2010 tot en met 12 maart 2010 te Apeldoorn en Hengelo en Santpoort-Zuid en Utrecht en Hoogezand en Aalten en Amsterdam, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, hieronder genoemde personen heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, immers heeft verdachte toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid, zich telkens voordoend als bonafide verkoper,
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en (vervolgens) met [betrokkene 1] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 41,75 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een computerspel, waardoor die [betrokkene 1] werd bewogen tot afgifte van 41,75 euro
en
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en (vervolgens) met [betrokkene 2] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 156,75 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een mobiele telefoon (merk Blackberry), waardoor [betrokkene 2] werd bewogen tot afgifte van 156,75 euro
en
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en (vervolgens) met [betrokkene 3] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 42 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een computerspel, waardoor [betrokkene 3] werd bewogen tot afgifte van 42 euro
en
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en (vervolgens) met [betrokkene 4] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 37 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een computerspel, waardoor [betrokkene 4] werd bewogen tot afgifte van 37 euro
en
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en (vervolgens) met [betrokkene 5] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 35 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een computerspel, waardoor [betrokkene 5] werd bewogen tot afgifte van 35 euro
en
- een advertentie op www.marktplaats.nl geplaatst en (vervolgens) met [betrokkene 6] (per e-mail) overeengekomen om een bedrag van 56,75 euro te storten op rekening [001] ten name van [verdachte] ten behoeve van de aankoop van een computerspel, waardoor [betrokkene 6] werd bewogen tot afgifte van 56,75 euro, waardoor voornoemde [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] en [betrokkene 5] en [betrokkene 6] telkens werden bewogen tot bovengenoemde afgifte."
2.2.3.
Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen die zijn weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5.
2.2.4.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring, voor zover in cassatie van belang, voorts het volgende overwogen:
"De volgende vraag die dient te worden beantwoord is of de door verdachte verrichte handelingen kunnen worden gekwalificeerd als oplichting.
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad komt naar voren dat de enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met de waarheid voordoet als een bonafide verkoper die in staat en voornemens is de gekochte goederen na betaling te leveren, niet oplevert het aannemen van een valse hoedanigheid in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
In deze zaak is echter niet alleen sprake van het zich voordoen als bonafide verkoper maar heeft verdachte ook gebruik gemaakt van een (deels) valse naam, zoals hierboven weergegeven, en van een samenweefsel van verdichtsels, namelijk door in de emailwisseling te stellen dat hij de goederen na betaling de volgende dag op zou sturen en/of deze met zorg en bescherming zou verpakken, en/of aan te geven dat hij alsnog achter de track en trace code zou aangaan en/of door de Blackberry telefoon in zijn email aan te prijzen en/of door op te geven hoeveel garantie er nog op zat. Door zo te handelen heeft verdachte de benadeelden bewogen tot afgifte van geldbedragen. Het hof komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting.
Ten aanzien van de onder het eerste en vijfde gedachtestreepje tenlastegelegde genoemde oplichtingen overweegt het hof dat de modus operandi op essentiële punten overeenkomt met de oplichtingen die in de tenlastelegging onder het tweede, derde, vierde en zesde gedachtestreepje worden genoemd. Mede in aanmerking genomen dat alle oplichtingen in een zeer korte periode van enkele dagen hebben plaatsgevonden, zal het hof de bewijsmiddelen met betrekking tot het onder tweede, derde, vierde en zesde gedachtestreepje eveneens bezigen tot bewijs van het onder het eerste en vijfde gedachtestreepje tenlastegelegde."
2.3.
De tenlastelegging houdt wat betreft de omschrijving van de gebruikte oplichtingsmiddelen niet meer in dan hiervoor onder 2.1.1 is weergegeven. Aangezien de bewezenverklaring van het aldus tenlastegelegde, voor zover inhoudende dat de verdachte telkens "door het aannemen van een valse naam" én "van een valse hoedanigheid" én "door een samenweefsel van verdichtsels" de in de bewezenverklaring genoemde personen heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen niet uit de gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat zonder nadere motivering niet met voldoende duidelijkheid uit de bewijsvoering is af te leiden met betrekking tot welke van de bewezenverklaarde feiten het Hof welke van de door hem genoemde omstandigheden in aanmerking heeft genomen voor zijn conclusie dat in het desbetreffende geval sprake is van het gebruik van een (of meer) van de door het Hof bewezenverklaarde oplichtingsmiddelen, bestaande uit hetzij het aannemen van een valse naam, hetzij het aannemen van een valse hoedanigheid, hetzij een samenweefsel van verdichtsels.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is vastgesteld op 19 mei 2015 en gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 juni 2015.