ECLI:NL:HR:2015:1351

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
13/02991
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Den Haag inzake schuld in het verkeer

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 10 juni 2013 is gewezen. De verdachte, geboren in 1983, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het eerdergenoemde arrest, dat betrekking heeft op een strafzaak. De verdediging is in deze zaak vertegenwoordigd door mr. O.J. Much, advocaat te Rotterdam, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, E.J. Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 26 mei 2015 uitspraak gedaan in deze zaak. De Hoge Raad oordeelt dat het voorgestelde middel niet kan leiden tot cassatie. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waaruit blijkt dat het middel geen nadere motivering behoeft, omdat het niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De waarnemend griffier S.C. Rusche was ook aanwezig bij deze uitspraak.

Uitspraak

26 mei 2015
Strafkamer
nr. 13/02991
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 10 juni 2013, nummer 22/004840-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. O.J. Much, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 mei 2015.