2.3.Voor het verdragsrechtelijk en wettelijk kader en relevante wetsgeschiedenis wordt verwezen naar de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 9. Voor de beoordeling van het middel zijn in het bijzonder de volgende wettelijke bepalingen van belang, zoals die golden ten tijde van het bewezenverklaarde feit.
- Art. 20 Scheepvaartverkeerswet (Stb. 1988, 352):
"1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, ter uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties voor zover die het Koninkrijk binden, regels worden gesteld met betrekking tot het deelnemen aan het scheepvaartverkeer door Nederlandse zeeschepen:
a. in volle zee;
b. op alle niet-Nederlandse wateren die met de volle zee in verbinding staan en bevaarbaar zijn voor zeegaande schepen.
2. Het bepaalde in het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing, voorzover door de voor die wateren daartoe bevoegde autoriteiten afwijkende regels zijn gesteld."
- Art. 31, zevende lid, Scheepvaartverkeerswet:
"Overtreding met een Nederlands schip van de krachtens artikel 20, eerste lid, gestelde regels, begaan in volle zee of op een ander in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, bedoeld water waarop die regels ten aanzien van dat schip van toepassing zijn, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie."
- Art. 1 Besluit toepassingverklaring Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972 (Stb. 1989, 502), hierna: Besluit:
"1. De voor Nederland van kracht zijnde Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bedoeld in artikel 1 van het op 20 oktober 1972 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, (Trb. 1974, 51) zoals gewijzigd, zijn van toepassing op:
a. alle schepen die in Nederland zijn geregistreerd of die gerechtigd zijn de Nederlandse vlag te voeren, met uitzondering van schepen die het recht daartoe ontlenen aan de regels die in de Nederlandse Antillen of in Aruba terzake gelden:
1° in volle zee;
2° in de Nederlandse territoriale zee waaronder begrepen de wateren zeewaarts van de in artikel 4 vastgestelde lijn;
3° op alle niet-Nederlandse wateren die met de volle zee in verbinding staan en bevaarbaar zijn voor zeegaande schepen;
b. alle andere schepen in de Nederlandse territoriale zee waaronder begrepen de wateren zeewaarts van de in artikel 4 vastgestelde lijn.
2. Het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a, ten 2° en onder b, is niet van toepassing voor zover bij of krachtens de wet dan wel bij of krachtens een voor Nederland van kracht zijnd verdrag of besluit van een volkenrechtelijke organisatie afwijkende voorschriften zijn vastgesteld.
(...)"
- Art. 4 van het Besluit:
"De in artikel 1, eerste lid, bedoelde lijn is de langs de Nederlandse kust gaande lijn (...)."
- Art. 5 van het Besluit:
"1. Overtreding van de tot de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, behorende Voorschriften 2, onder a, 5 tot en met 7, 8 onder a, b en d tot en met f, (...) is een strafbaar feit."
- Art. 1 Wet installaties Noordzee (Stb. 1964, 447):
"In deze wet worden onder installaties ter zee verstaan: installaties opgericht buiten de territoriale wateren op de bodem van het deel van de Noordzee waarvan de grenzen samenvallen met die van het aan Nederland toekomende gedeelte van het continentale plat."
- Art. 2 Wet installaties Noordzee:
"De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich op of met betrekking tot een installatie ter zee aan enig strafbaar feit schuldig maakt."