ECLI:NL:HR:2015:131

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 januari 2015
Publicatiedatum
27 januari 2015
Zaaknummer
14/00022
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was vrijgesproken van feit 1, maar het Hof had de vordering van de benadeelde partij (bp) toegewezen voor schadeposten gerelateerd aan telefoonkosten en het bellen naar diverse personen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte een hoger bedrag had toegewezen aan de benadeelde partij dan deze had gevorderd. De Hoge Raad vernietigde de beslissing van het Hof enkel wat betreft de vordering van de benadeelde partij en de opgelegde schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de vordering van de benadeelde partij. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het Hof in stand blijven. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toewijzing van schadevergoedingen en de rol van de benadeelde partij in het strafproces.

Uitspraak

27 januari 2015
Strafkamer
nr. S 14/00022
SG/IC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 7 oktober 2013, nummer 21/005118-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H. Külcü, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van de vordering van de benadeelde partij en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, tot zodanige op art. 440, tweede lid, Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad passend voorkomt, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het tweede middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het eerste middel

3.1.
Het middel komt met motiveringsklachten op tegen de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [betrokkene] tot het bedrag van € 810,- aan geleden materiële schade als gevolg van het ten laste van de verdachte onder 2 bewezenverklaarde feit.
3.2.
Het Hof heeft, met vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde, ten laste van de verdachte onder 2 bewezenverklaard dat:
"hij op 4 juni 2011 te Amersfoort ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag toebehorende aan [betrokkene], met de telefoon van die [betrokkene] heeft gebeld naar het 0900-nummer van de site www.thoorn.nl, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid."
3.3.
Het Hof heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 810,– en aan de verdachte voor hetzelfde bedrag een schadevergoedingsmaatregel opgelegd ten behoeve van de benadeelde partij. Het Hof heeft daaraan de volgende overwegingen ten grondslag gelegd:
"De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.075,62. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze."
3.4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt het volgende in:
"De verdachte en de raadsman voeren het woord tot verdediging, waarbij de raadsman - zakelijk weergegeven - aanvoert:
Voor wat betreft de vordering van de benadeelde partij ben ik van mening dat de telefoonkosten van € 715,62 en de kosten voor de Iphone 3 van € 350,-- redelijk zijn. In totaal kan €1.065,62 gevorderd worden. De helft van de kosten is door de telefoonmaatschappij kwijtgescholden, dus € 357,81 en € 350,--, in totaal € 707,81 is voor toewijzing vatbaar."
3.5.
Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken van het geding bevindt zich een "voegingsformulier" van de benadeelde partij [betrokkene]. Dit formulier houdt het volgende in:
3.6.
In aanmerking genomen dat de verdachte door het Hof is vrijgesproken van het hem onder 1 tenlastegelegde feit, moet het gezien de inhoud van het voegingsformulier ervoor gehouden worden dat het Hof de vordering van de benadeelde partij heeft toegewezen voor zover deze betrekking heeft op de schadeposten "telefoonkosten" en "bellen naar diverse personen". Het middel klaagt terecht dat het Hof aan de benadeelde partij ter vergoeding van de schade die zij heeft geleden als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde feit, een hoger bedrag heeft toegewezen dan de benadeelde partij ter zake van die schade heeft gevorderd. Het Hof heeft eveneens ten onrechte aan de verdachte voor dat bedrag een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene] en de ten behoeve van haar aan de verdachte opgelegde schadevergoedingsmaatregel;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 januari 2015.