Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het tweede middel
3.Beoordeling van het eerste middel
4.Slotsom
5.Beslissing
27 januari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was vrijgesproken van feit 1, maar het Hof had de vordering van de benadeelde partij (bp) toegewezen voor schadeposten gerelateerd aan telefoonkosten en het bellen naar diverse personen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte een hoger bedrag had toegewezen aan de benadeelde partij dan deze had gevorderd. De Hoge Raad vernietigde de beslissing van het Hof enkel wat betreft de vordering van de benadeelde partij en de opgelegde schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de vordering van de benadeelde partij. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het Hof in stand blijven. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toewijzing van schadevergoedingen en de rol van de benadeelde partij in het strafproces.