ECLI:NL:HR:2015:1289

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 mei 2015
Publicatiedatum
21 mei 2015
Zaaknummer
14/03974
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid accountants en verwijzing naar schadestaatprocedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 mei 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende beroepsaansprakelijkheid van accountants. De eisers, waaronder WAHRING CONSULT B.V. en EXERT MANAGEMENT CONSULTANCY B.V., hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest was eerder gewezen op 29 april 2014 en betrof een geschil dat voortvloeide uit een eerdere procedure bij de rechtbank Dordrecht. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van de rechtbank van 12 oktober 2011 en 20 juni 2012, die relevant zijn voor het verloop van het geding.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers in hun cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De klachten waren niet van dien aard dat zij nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de eisers dan ook verworpen.

Daarnaast heeft de Hoge Raad de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op een totaal van € 4.829,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de strikte eisen die aan cassatieberoepen worden gesteld.

Uitspraak

22 mei 2015
Eerste Kamer
14/03974
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. WAHRING CONSULT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. EXERT MANAGEMENT CONSULTANCY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. F.E. Vermeulen,
t e g e n
1. [verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers] en [verweerders]

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 94005/HA ZA 11-2432 van de rechtbank Dordrecht van 12 oktober 2011 en 20 juni 2012;
b. het arrest in de zaak 200.117.165/01 van het gerechtshof Den Haag van 29 april 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerders] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [verweerders] toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eisers] heeft bij brief van 2 april 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 2.629,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
22 mei 2015.