Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde middel
3.Beoordeling van het vierde middel
4.Slotsom
5.Beslissing
27 januari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 25 juli 2013 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1994. De verdachte had een bijzondere voorwaarde opgelegd gekregen, waarbij hij binnen drie maanden na de uitspraak van het Hof een bedrag van € 500,- moest storten in het Schadefonds Openlijk Geweld. Echter, door het ingestelde beroep in cassatie was deze termijn inmiddels verstreken. De Hoge Raad constateert dat het Hof bij vergissing heeft verzuimd om de termijn te koppelen aan de voorwaarde dat de storting moest plaatsvinden binnen drie maanden nadat de uitspraak vatbaar was voor tenuitvoerlegging. De Hoge Raad verbetert deze bijzondere voorwaarde en stelt dat de veroordeelde nu binnen drie maanden na de uitspraak van de Hoge Raad het bedrag moet storten. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, omdat de andere middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 27 januari 2015, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren.